Ovaleramenrijtuigen

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Doordat buitenlandse spoorwegmaatschappijen bezwaar gingen maken tegen het gebruik van houten rijtuigen door de NS, werden in 192 in totaal 15 stalen rijtuigen besteld.

Geschiedenis

Tot 192 bestelde de NS houten rijtuigen bij de diverse fabrikanten. Buitenlandse spoorwegmaatschappijen maakten steeds vaker bezwaar tegen het gebruik van deze rijtuigen, omdat deze rijtuigen bij aanrijdingen volledig kunnen versplinteren. Hierop besloot de NS stalen rijtuigen te laten bouwen. De NS had inmiddels ervaring opgedaan met de tien rijtuigen Bd 7501 - Bd 7510. Met de opgedane positieve ervaringen, werden in 192 15 stalen rijtuigen besteld. De rijtuigen zijn door de NS ontworpen. In 1928 werden deze rijtuigen geleverd door Beijnes (ABd 7201 - ABd 7203 en Cd 7201 - Cd7203). Door Werkspoor werden de rijtuigen ABd 7204 - ABd 7209 en Cd 7204 - Cd 7206 geleverd. De rijtuigen zijn herkenbaar aan de ovalen vensters naast de balkondeuren, dat in deze tijd bij meerdere maatschappijen werd toegepast. De rijtuigen worden na hun aflevering ingezet in de binnen- en buitenlandse dienst. De rijtuigen zijn voorzien van een RIC teken voor de landen België, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Hongarije, Tsjecho-Slowakije en Polen. Vanaf 1947 worden ook de Scandinavische landen aan het RIC raster toegevoegd. De rijtuigen bevielen dusdanig goed, dat er een vervolgbestelling werd geplaatst van 12 rijtuigen. Deze werden echter door Westwaggon in Keulen, Duitsland gemaakt. Deze rijtuigen wijken op een aantal punten af, zoals andere bagagenetten en remwerk.

De rijtuigen ABd 7201 - ABd 7209 en Cd 7201 - Cd 7206 werden tussen 21 juli en 30 augustus 1928 in dienst gesteld. De rijtuigen ABd 7210 - ABd 7221 werden tussen 21 november 1930 en 17 maart 1931 in dienst gesteld.


Technische gegevens

De rijtuigen hebben een lengte van 21,80 meter. De AB rijtuigen hebben een gewicht van 50 ton, terwijl de C rijtuigen 52 ton wegen. De hoogte is meter en de rijtuigen zijn meter breed. De AB rijtuigen beschikken elk over 8 zitplaatsen eerste klas en 36 zitplaatsen tweede klas. De C rijtuigen beschikken elk over 80 zitplaatsen derde klas. De rijtuigen zijn voorzien van een Knorr snelrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximum snelheid van kilometer per uur. Bij de verbouwing van de ABd rijtuigen in 1952 stijgt het aantal eerste klas plaatsen tot 12. Vanaf 1958 worden de ABd rijtuigen verbouwd tot tweede klas rijtuig en bieden de rijtuigen aan 64 reizigers een zitplaats.


Uitvoering

De rijtuigen bestaan uit een geklonken stalen geraamte, waarop de plaatbekleding is geklonken. Het dak is opgebouwd uit geklonken stalen platen, die elkaar in de dwarsrichting overlappen. Hiermee zijn het de eerste rijtuigen, die geheel uit staal zijn opgetrokken. De koppen met de instapdeuren zijn smaller dan de rest van het rijtuig. Aan de gangzijde van het rijtuig is in de kop een raam aanwezig. De apparaten onder de rijtuigbak zijn niet afgeschermd. De rijtuigen zijn voorzien van teakhouten kopdeuren en vouwbalgen om reizigers gemakkelijk van het ene naar het andere rijtuig te laten lopen. Aan de binnenzijde van de vouwbalgen zijn draaihekjes geplaatst, zodat reizigers vast konden houden bij het lopen van het ene naar het andere rijtuig. De kopdeuren zijn voorzien van een raam. Aan de bovenzijde van de kopse kanten zijn de sluitseinijzers geplaatst. Deze zijn hoog geplaatst om mee te kunnen rijden in het internationale verkeer. Hieronder zijn sluitseinijzers geplaatst naar Frans ontwerp. Bij de opstaptreden bevinden zich laag geplaatste sluitseinijzers. In de binnenlandse dienst werden de sluitseinijzers in midden hoog opgehangen. Op de zijwand is het mogelijk om door middel van koersborden de bestemming aan te geven. Op het dak zijn voor de ventilatie zes torpedoventilatoren geplaatst.

De vloer van de rijtuigen bestaat uit. Hierop was een linoleum laag aangebracht, welke op vilt lag voor de isolatie. De vloeren werden gemaakt met ribbelplaten. Hierdoor werd de constructie steviger en konden de dwarsverbindingen vervallen.

De rijtuigen kunnen verwarmd worden door middel van lagedruk stoom. De stoom wordt door de stoomleiding vanaf de stoomlocomotief de coupés ingeblazen door een stoombatterij. Deze kan door reizigers zelf worden bediend. De overige ruimten werden bediend door de conducteur. Vanaf 1949 is het mogelijk om de rijtuigen ook elektrisch te verwarmen door de komst van elektrische locomotieven van de serie 1000. De elektrische verwarming is geschikt voor 1.500 Volt gelijkspanning of 1.000 Volt wisselspanning. Onder het rijtuig wordt de lucht verwarmd door middel van elektriciteit en onder de banken het rijtuig ingeblazen. In Duitsland blijft de stoomverwarming nodig. Het rijtuig wordt door middel van 60 Watt gloeilampen verlicht. Deze gloeilampen hangen in de coupés, twee witte en een blauwe (nachtverlichting), in de zijgang hangen vier gloeilampen. Op de balkons hangen twee gloeilampen en op het toilet hangt ook een gloeilamp. Per coupé kan de verlichting geregeld worden door een schakelaar. De verlichting wordt gevoed door accu’s, die in twee accukisten onder het rijtuig hangen. Deze accu’s worden opgeladen door een dynamo van 1,9 kW. Deze dynamo is met een leren riem verbonden met een van de vier assen. Tot 20 kilometer per uur wordt de verlichting vanuit de accu’s gevoed en bij een hogere snelheid wordt de verlichting voorzien van spanning door de dynamo en worden de accu’s opgeladen. Een spanningsregelaar van Brown Boveri regelde de spanning en het opladen van de accu’s. Dit is automatisch geregeld door een regeltoestel dat zich bevind in de kast met elektrische voorzieningen.

Bij de aflevering van de rijtuigen zijn zij donkergroen geschilderd. Het dak is in een lichte kleur grijs geschilderd. Onder de ramen werd op vier plaatsen aan de buitenzijde een klassebord aangebracht. Deze ontbreken echter bij de facultatieve coupé eerste/tweede klas en twee coupés tweede klas. De rijtuigen zijn voorzien van zwarte biezen onder de ramen. Vanaf 1939 werden de daken in een donkere kleur geschilderd, om zo minder op te vallen vanuit de lucht. Halverwege de jaren ’50 werd de donkergroene kleur vervangen door het Berlijns blauw met gele biezen tussen de bak en het dak. Ook aan de onderzijde is een gele bies aangebracht. Het dak is donkergrijs geschilderd. De klasse aanduidingen zijn zwart met daarop in het wit de aangegeven klasse.

De draaistellen waren van het type K en geklonken. Het remwerk is in het draaistel gebouwd. Bij de rijtuigen ABd 7210 - ABd 7221 wijkt het remwerk af, doordat . De radstand van de draaistellen bedraagt 2,50 meter. De aspotten zijn voorzien van glijlagers. De draaistelcode van de draaistellen is .


ABd 7201 - ABd 7209

Het rijtuig heeft de beschikking over 8 coupés met elk hun eigen venster. De ene helft van het rijtuig is bestemd voor rokers (4 coupés). De andere helft is bestemd voor niet rokers (4 coupés). Deze afdelingen worden in de zijgang gescheiden door een klapdeur. De coupés zijn verdeeld in twee coupés eerste klas met elk 4 zitplaatsen. Een coupé die facultatief is voor eerste of tweede klas. Deze biedt plaats aan zes personen. Vijf coupés zijn ingericht voor de tweede klas en bieden elk 6 reizigers een zitplaats. Deze coupés zijn afsluitbaar en te bereiken via een zijgang. De ramen in deze schuifdeuren zijn naar beneden te schuiven. De coupés waren als volg geplaatst: twee coupés tweede klas, facultatieve coupé, twee coupés eerste klas en drie coupés tweede klas Aan de beide balkonzijden van het rijtuig is een toilet geplaatst. De ramen zijn te openen door middel van handgrepen. Boven deze ramen zijn kleine raampjes aangebracht die geopend kunnen worden voor de ventilatie. De ramen in de gangzijde zijn schuiframen.

De banken in de eerste klas zijn opgebouwd uit een onderzitting met springveren. De zittingen zijn uittrekbaar. Op de zittingen zijn losse omkeerbare kussens geplaatst. Deze kussens zijn gevuld met en overtrokken met roodbruin trijp. De onderzijde is voorzien van leer. Tussen de zittingen zijn opklapbare armleuningen geplaatst. Als deze waren neergeklapt, deden de armleuningen tevens dienst als tafeltje. De banken in de tweede klas bestaan ook uit een onderzitting met daarop kussens. Deze zijn echter niet omkeerbaar. Ook deze kussens zijn gevuld met . Zij zijn overtrokken met groen trijp. De banken zijn voorzien van opklapbare armleuningen. De facultatieve coupé eerste/tweede klas is voorzien van dezelfde bekleding als in de eerste klas. Op de schuifdeur was een bordje geplaatst waarop de conducteur aan kon geven welke klasse deze coupé had. De zijwanden in deze coupés waren voorzien van . In de gangzijde is een donkere bekleding aangebracht. Boven alle zitplaatsen is een lijst aangebracht. In deze lijst zijn een spiegel, foto’s van Nederland, de vermelding van het rijtuignummer, het aantal zitplaatsen en de tekst “Rooken” of “Niet rooken” opgenomen. De binnendeuren zijn van . Het dak is mat wit geschilderd. Het overige lijstwerk is blank gelakt, donkerbruin Djati hout uit Java. Boven de banken zijn de bagagenetten van gevlochten koord geplaatst. Met de wijziging van zitplaatsindeling in 1952 krijgt de tweede klas grijsgroene bekleding. Bij de verbouwing tot volledig tweede klas rijtuig, wordt het aantal zitplaatsen per coupé op 8 gebracht.


ABd 7210 - ABd 7221

Het rijtuig heeft de beschikking over 8 coupés met elk hun eigen venster. De ene helft van het rijtuig is bestemd voor rokers (4 coupés). De andere helft is bestemd voor niet rokers (4 coupés). Deze afdelingen worden in de zijgang gescheiden door een klapdeur. De coupés zijn verdeeld in twee coupés eerste klas met elk 4 zitplaatsen. Een coupé die facultatief is voor eerste of tweede klas. Deze biedt plaats aan zes personen. Vijf coupés zijn ingericht voor de tweede klas en bieden elk 6 reizigers een zitplaats. Deze coupés zijn afsluitbaar en te bereiken via een zijgang. De ramen in deze schuifdeuren zijn naar beneden te schuiven. De coupés waren als volg geplaatst: twee coupés tweede klas, facultatieve coupé, twee coupés eerste klas en drie coupés tweede klas Aan de beide balkonzijden van het rijtuig is een toilet geplaatst. De ramen zijn te openen door middel van handgrepen. Boven deze ramen zijn kleine raampjes aangebracht die geopend kunnen worden voor de ventilatie. De ramen in de gangzijde zijn schuiframen.

De banken in de eerste klas zijn opgebouwd uit een onderzitting met springveren. De zittingen zijn uittrekbaar. Op de zittingen zijn losse omkeerbare kussens geplaatst. Deze kussens zijn gevuld met en overtrokken met . De onderzijde is voorzien van . Tussen de zittingen zijn opklapbare armleuningen geplaatst. De banken in de tweede klas bestaan ook uit een onderzitting met daarop kussens. Deze zijn echter niet omkeerbaar. Ook deze kussens zijn gevuld met . Zij zijn overtrokken met groen trijp. De banken zijn voorzien van opklapbare armleuningen. De facultatieve coupé eerste/tweede klas is voorzien van dezelfde bekleding als in de eerste klas. Op de schuifdeur was een bordje geplaatst waarop de conducteur aan kon geven welke klasse deze coupé had. De zijwanden in deze coupés waren voorzien van . Boven alle zitplaatsen is een lijst aangebracht. In deze lijst zijn een spiegel, foto’s van Nederland, de vermelding van het rijtuignummer, het aantal zitplaatsen en de tekst “Rooken” of “Niet rooken” opgenomen. De binnendeuren zijn van . Het dak is mat wit geschilderd. Het overige lijstwerk is blank gelakt, donkerbruin Djati hout uit Java. Boven de banken zijn de bagagenetten van messing netten geplaatst. Met de wijziging van zitplaatsindeling in 1952 krijgt de tweede klas grijsgroene bekleding. Bij de verbouwing tot volledig tweede klas rijtuig, wordt het aantal zitplaatsen per coupé op 8 gebracht.


Cd 7201 - Cd 7206

Het rijtuig heeft de beschikking over 10 coupés met elk hun eigen venster. De ene helft van het rijtuig is bestemd voor rokers (5 coupés). De andere helft is bestemd voor niet rokers (5 coupés). Deze afdelingen worden in de zijgang gescheiden door een klapdeur. Deze coupés zijn afsluitbaar en te bereiken via een zijgang. Aan de beide balkonzijden van het rijtuig is een toilet geplaatst. De ramen zijn te openen door middel van handgrepen. Boven deze ramen zijn kleine raampjes aangebracht die geopend kunnen worden voor de ventilatie.

De banken in de derde klas zijn van tropisch hardhout. De hoofd- en armleuningen zijn voorzien van kunstleer. Aan het einde van de banken zijn armleuningen geplaatst. De zijwanden in deze coupés waren voorzien van . De zijwanden in deze coupés waren voorzien van . Boven alle zitplaatsen is een lijst aangebracht. In deze lijst zijn een spiegel, foto’s van Nederland, de vermelding van het rijtuignummer, het aantal zitplaatsen en de tekst “Rooken” of “Niet rooken” opgenomen. aangebracht. De binnendeuren zijn van . Het dak is mat wit geschilderd. Het overige lijstwerk is blank gelakt, donkerbruin Djati hout uit Java. Boven de banken zijn de bagagenetten van gevlochten koord geplaatst. Vanaf 1952 worden de houten banken vervangen door met leerdoek beklede banken.


Inzet

De rijtuigen worden vanaf hun aflevering ingezet in de D treinen vanuit Amsterdam naar Keulen, Basel, Milaan en Rome. Ook Parijs wordt vanuit Amsterdam bereikt. Vanuit Hoek van Holland rijden de rijtuigen in treinen naar Berlijn. Boottreinen naar London via Vlissingen worden ook voorzien van enkele rijtuigen uit de serie ABd 7219 - ABd 7221. Deze rijtuigen zijn voorzien van stuurstroom- en verwarmingsleidingen. De rijtuigen werden achter aan de trein gekoppeld, welke bestond uit een treinstam Materieel’24. In de binnenlandse sneltreindiensten worden de rijtuigen ook ingezet, samen met de rijtuigen uit de serie AB 7521 - 7555, de stalen coupérijtuigen en een stalen bagagerijtuig. Deze treinen werden getrokken door stoomlocomotieven van de series 2100, 3500, 3600, 3700 en de nieuwe serie 3900. Ook de tenderlocomotieven van de serie 6100 rijden deze treinen.

Met de aflevering van de nieuwe elektrische locomotieven van de serie 1000, gaan ook zij de rijtuigen trekken.

Door de instroom in 1951 van de nieuwe rijtuigen Plan D in het internationale verkeer, kon een aantal rijtuigen ingezet worden in regionale treinen, welke getrokken worden door stoomlocomotieven uit de series 5500 en 6300.


Tot 1955 zijn de derde klas rijtuigen aan te treffen in de vakantietreinen.

Op 7 januari 1958 rijden de rijtuigen A 7202, B 7101, B 7103 en B 7104 achter stoomlocomotief 3737 als trein 12862 S van Geldermalsen naar Utrecht Maliebaan. Oorspronkelijk was het vertrekpunt ’s Hertogenbosch, maar door een versperring tussen Zaltbommel en Geldermalsen, is het vertrekpunt verplaatst naar laatstgenoemde plaats. Dit is de laatste officiële stoomtrein. Hiermee wordt het tijdperk der stoomlocomotieven bij de NS afgesloten. Stoomlocomotief 3737 zal bewaard worden in het Spoorwegmuseum.

Met de instroom van de rijtuigen Plan K in de winterdienst van 1958 kunnen de rijtuigen van de serie Bd 7101 - 7105 teruggetrokken worden uit het internationale verkeer. Daarop worden de rijtuigen vernummerd in de serie Bd 6100

In 1961 eindigt de inzet van de rijtuigen in internationale treinen. De rijtuigen zijn alleen nog maar te zien in de binnenlandse treinen.

In 1962 en 1963 rijdt een voormalig ABd rijtuig mee in de Mediterraneo naar Genua. In het rijtuig worden echter maar zes van de acht zitplaatsen geboekt door de reizigers.

Vanaf 196 is er geen omloop meer voor de rijtuigen. De rijtuigen staan op reserve en worden gebruikt voor extra treinen en voor militaire verlofgangerstreinen.

In 1968 worden de voormalige derde klas rijtuigen afgevoerd. In 1969 en 1970 worden de voormalige eerste en tweede klas rijtuigen afgevoerd.


Revisie

De rijtuigen krijgen hun revisies in de hoofdwerkplaats van Haarlem.


Onderhoud

De rijtuigen krijgen hun onderhoud in de lijnwerkplaats Amsterdam Zaanstraat.


Bijzondere uitvoeringen

  • De rijtuigen ABd 7219 - ABd 7221 zijn tussen 1933 en 1938 voorzien van stuurstroom- en verwarmingsleidingen. De rijtuigen konden hiermee dienst doen met treinstammen van het Materieel’24. Door de leidingen was het mogelijk om eventueel een versterkingsstam te koppelen achter de rijtuigen, welke normaliter achter aan de trein zijn gekoppeld.


Wijzigingen

  • In 1939 worden de rijtuigen voorzien van donkergrijze daken. Vanwege de naderende oorlogsdreiging valt het lichtgrijze dak erg op in het landschap vanuit de lucht.
  • Na de oorlog worden de draaistellen voorzien van rollagers in plaats van glijlagers.
  • In 1947 wijzigde de kleurstelling van de klasseborden. De ondergrond van de klasseborden van de eerste en tweede klas werd wit met zwarte cijfers. De derde klas behield zijn zwarte ondergrond en witte cijfers.
  • Rond 1947 worden de rijtuigen voorzien van hijsogen op de stelbalk. Met deze ogen is het mogelijk om de rijtuigen te verankeren wanneer zijn op veerboten naar Scandinavië gaan via Nyborg naar Korsør en van Kopenhagen naar Malmö. Tegelijkertijd zijn de rijtuigen voorzien van nieuwe lantaarnijzers, om het Deense sluitsein te kunnen voeren.
  • In 1952 worden de eerste klas coupés van de ABd rijtuigen gewijzigd. In elke coupé worden nu 6 zitplaatsen geboden. Boven de tussen armleuningen worden oorkussens aangebracht. De eerste klas coupés bleven hun rode bekleding houden. De tweede klas coupés krijgen grijsgroene bekleding. In de derde klas rijtuigen worden de teakhouten banken vervangen door banken met lichtbruin leerdoek. De rijtuigen worden hierbij vernummerd naar de serie Cd 7100.
  • Vanaf 1954 worden de rijtuigen in het Berlijns blauw geschilderd en voorzien van gele biezen aan boven- en onderzijde van de rijtuigbak. Het eerste rijtuig dat blauw werd geschilderd, was de
  • In juni 1956 veranderen de klasseborden opnieuw na het afschaffen van de luxueuze eerste klas. Het klassebord voor de eerste klas blijft wit met zwarte cijfers en de tweede klas wordt zwart met witte cijfers.
  • Vanaf 1958 worden de ABd rijtuigen verbouwd tot geheel tweede klas rijtuig. De coupés worden hetzelfde ingedeeld als de tweede klas rijtuigen Plan D. Elke coupé biedt plaats aan 8 reizigers. Als eerste rijtuig is in juni 1958 de ABd 7213 binnengenomen voor verbouwing in Haarlem. Door een brand gaat rijtuig A 7202 verloren tijdens deze ombouw.
  • Na het terugtrekken uit de internationale dienst in 1961 verliezen de rijtuigen hun RIC teken.


Vernummeringen

In 1952 worden de eerste rijtuigen vernummerd. Hiermee worden de gaten in het materieelbestand gedicht die zijn ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. Op deze manier ontstaat er een aansluitende nummerserie ABd 7201 - ABd 7206, ABd 7211 - ABd 7217 en Cd 7101 - Cd 7105. De C rijtuigen worden vernummerd bij het wijzigen van het interieur. Bij de klassewijziging in 1956 werden de ABd rijtuigen geheel eerste klas en de Cd rijtuigen werden tweede klas rijtuig. Vanaf 1958 worden de ABd rijtuigen verbouwd tot geheel tweede klas rijtuig. De rijtuigen worden hierbij genummerd in de serie Bd 7181, Bd 7183 - Bd 7186 en Bd 7191 - Bd 7197. De Bd 7182 wordt niet afgeleverd, omdat deze tijdens de verbouwing wordt verwoest door brand. De tweede klas rijtuigen uit de serie Bd 7100 worden vanaf 1961 teruggetrokken uit de internationale treinen en gaan alleen binnenlandse treinen rijden. Hierbij worden de rijtuigen vernummerd in de serie Bd 6100, met behoud van hun volgnummers. Twee rijtuigen hebben zelfs computer nummers gekregen. In 1974 wordt de Bd 6196 aangewezen als dienstmaterieel voor het opruimen van schoonmaakmiddelen in Maastricht. Het krijgt hierbij het nummer 30 84 984 0 503-1. De Bd 6195 werd in 1984 aangewezen voor de BedrijfsZelfBescherming en kreeg hierbij het nummer 30 84 984 1 911-5. In 1985 is het rijtuig vernummerd naar 80 84 984 0 505-5.

Oorspronkelijk nummer Nummer vanaf 1952 Nummer vanaf 1956 Nummer vanaf 1958 Nummer vanaf 1961 Opmerkingen
AB 7201 n.v.t. A 7201 B 7181 B 6181
AB 7202 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7203 n.v.t. A 7203 B 7183 B 6183
AB 7204 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7205 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7206 n.v.t. A 7206 B 7186 B 6186
AB 7207 AB 7205 A 7205 B 7185 B 6185
AB 7208 AB 7204 A 7204 B 7184 B 6184
AB 7209 AB 7202 A 7202 n.v.t. n.v.t. Verbrand tijdens ombouw naar B 7182
AB 7210 AB 7211 A 7211 B 7191 B 6191
AB 7211 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7212 n.v.t. A 7212 B 7192 B 6192
AB 7213 n.v.t. A 7213 B 7193 B 6193
AB 7214 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7215 n.v.t. A 7215 B 7195 B 6195 In 1984 vernummerd in 30 84 984 1 911-5; in 1985 vernummerd in 80 84 984 0 505-5
AB 7216 n.v.t. A 7216 B 7196 B 6196 In 1974 vernummerd in 30 84 984 0 503-1
AB 7217 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7218 AB 7217 A 7217 B 7197 B 6197
AB 7219 AB 7214 A 7214 B 7194 B 6194
AB 7220 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
AB 7221 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
Oorspronkelijk nummer Nummer vanaf 1952 Nummer vanaf 1956 Nummer vanaf 1958 Opmerkingen
C 7201 C 7101 B 7101 B 6101
C 7202 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Afgevoerd voor vernummeringen
C 7203 C 7103 B 7103 B 6103
C 7204 C 7104 B 7104 B 6104
C 7205 C 7105 B 7105 B 6105
C 7206 C 7102 B 7102 B 6102


Schadegevallen

  • In 1958 loopt het rijtuig A 7202 brandschade op, wanneer het rijtuig in de hoofdwerkplaats Haarlem staat. Het rijtuig wordt op dat moment verbouwd tot tweede klas rijtuig. Het rijtuig loopt hierbij ernstige schade op, dat het niet meer hersteld wordt.


  • In 1987 wordt het rijtuig 80 84 984 0 505-5 getroffen door brand. Het rijtuig staat op het emplacement van Weert. Het rijtuig wordt in juli 1987 ter plekke gesloopt.


Afvoer

In 1940 werden de eerste rijtuigen afgevoerd als gevolg van oorlogsschade. In 1947 worden weer rijtuigen afgevoerd als gevolg van zware oorlogsschade. In 1951 worden weer rijtuigen afgevoerd, doordat zij vermist waren na de Tweede Wereldoorlog.

Na een brand in 1958 in de hoofdwerkplaats Haarlem gaat rijtuig A 7202 verloren. Het rijtuig wordt niet meer hersteld en wordt afgevoerd.

Tussen 1968 en 1970 worden de rijtuigen afgevoerd en gesloopt. Rijtuig B 6186 wordt na zijn afvoer geparkeerd op de Rietlanden in afwachting van onttakeling en sloop. Op 16 december 1969 komt de B 6195 aan op de Watergraafsmeer.

Op is het rijtuig B 6195 van de Watergraafsmeer naar Weert overgebracht.

Nadat de laatste B rijtuigen in 1970 zijn afgevoerd, zijn de rijtuigen op diverse plaatsen in het land verzameld. In juni 1971 staan de B 6192 en B 6194 op de Watergraafsmeer, samen met de B 6197. Dit rijtuig is gebruikt voor tv opname voor de serie "De kleine waarheid". Het rijtuig is daarvoor aan een zijde groen geschilderd. Op deze manier stelde het rijtuig een D-trein rijtuig voor, dat naar Parijs rijdt. Na deze opnames is het rijtuig overgebracht naar de werkplaats Feijenoord. Het rijtuig wordt gebruikt voor het vervoer van personeel van IJsselmonde naar Pernis. Op is het rijtuig overgebracht naar de Watergraafsmeer. Op 197 is het rijtuig naar de Rietlanden overgebracht. Het rijtuig B 6197 wordt in augustus 1972 van de Watergraafsmeer overgebracht naar de Rietlanden. In Heerlen staat het rijtuig B 6196. Het doet dienst als opslagruimte. In Maastricht staat de B 6193. Dit rijtuig is voorzien van de nieuwe NS logo's. In Weert staat op datzelfde moment de B 6195. Het rijtuig werd ontdaan van buffers en vouwbalgen. Op deze manier past het rijtuig in de oude locomotiefloods. Het rijtuig wordt in Weert gebruikt voor reddingsoefeningen. Ook buiten de loods worden oefeningen gehouden. In 19 wordt de loods gesloopt. In 1987 wordt het rijtuig getroffen door brand. Het raakt onherstelbaar beschadigd en het rijtuig wordt ter plekke gesloopt. Het laatste rijtuig dat 1973 haalt, staat in Heerlen. Het is de B 6196. Hier doet het rijtuig dienst als opbergruimte voor schoonmaakmiddelen en materialen voor schoonmaakbedrijf Cemsto. Het rijtuig B 6196 wordt op naar Onnen gebracht. Op 1978 is het rijtuig samen met de A 6001 van Onnen naar Roosendaal overgebracht. De beide rijtuigen zijn in de loods van de voormalige locomotievenloods geplaatst. In 1979 koopt de SGB het rijtuig en wordt het rijtuig naar Goes overgebracht.


Gevolgen van de Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog slaat een gat in het park rijtuigen. Vele rijtuigen worden afgevoerd na september 1944. Ook worden rijtuigen beschadigd door bombardementen. In totaal keren 9 rijtuigen niet meer terug in het park van rijtuigen. Door oorlogsschade worden drie rijtuigen afgevoerd in 1940. Dit zijn de ABd 7202, ABd 7214 en ABd 7221. De rijtuigen ABd 7204 en ABd 7211 worden niet meer hersteld van hun zware oorlogsschade. In november 1951 worden vier rijtuigen vanwege vermissing administratief afgevoerd. Dit zijn de ABd 7205, ABd 7217, ABd 7220 en Cd 7202.


Bombardementen

  • ABd 72


Afvoer naar het oosten

Als represaille voor de spoorwegstaking van 17 september 1944 worden in totaal rijtuigen naar Duitsland afgevoerd. De rijtuigen worden door de Duitsers ingezet in hun eigen treinen, om zo hun verloren gegane materieel te kunnen vervangen. Na de capitulatie in mei 1945 wordt geprobeerd om zo veel mogelijk rijtuigen weer terug naar Nederland te keren. Van deze rijtuigen keren er 4 niet meer terug naar Nederland. Deze rijtuigen worden in 1951 administratief afgevoerd. Zij zijn echter niet allemaal gesloopt. Zo is er minimaal een onbekend rijtuig AB door de PKP ingezet.

  • Het rijtuig AB 7205 wordt in 194 naar het oosten weggevoerd. Na de oorlog wordt het rijtuig niet weer gevonden en in 1951 administratief als vermist afgevoerd.
  • Het rijtuig AB 7217 wordt in 194 naar het oosten weggevoerd. Na de oorlog wordt het rijtuig niet weer gevonden en in 1951 administratief als vermist afgevoerd.
  • Het rijtuig AB 7220 wordt in 194 naar het oosten weggevoerd. Na de oorlog wordt het rijtuig niet weer gevonden en in 1951 administratief als vermist afgevoerd.
  • Het rijtuig C 7202 wordt in 194 naar het oosten weggevoerd. Na de oorlog wordt het rijtuig niet weer gevonden en in 1951 administratief als vermist afgevoerd.


Sloop

In augustus 1969 zijn de rijtuigen B 6103 en B 6105 gesloopt bij sloper Koek in Mijdrecht. In september 1969 is de B 6104 van de Watergraafsmeer naar Uithoorn overgebracht. Op 29 september 1969 resteren van het rijtuig alleen de vloer en de draaistellen.

In november 1971 is rijtuig B 6192 gesloopt.

Nadat het rijtuig B 6197 bijna twee jaar rond gezworven heeft in Amsterdam, wordt het in februari 1974 verkocht aan de sloper. Op 197 wordt het rijtuig gesloopt.

Het laatste rijtuig dat gesloopt wordt, is de 80 84 984 0 505-5. Dit is de voormalige B 6195. Na zijn afvoer heeft het rijtuig in Weert gestaan, waar het gebruikt werd voor oefeningen. In 1987 wordt het rijtuig getroffen door brandstichting. Het rijtuig raakt hierbij onherstelbaar beschadigd. In juli 1987 wordt het rijtuig ter plekke gesloopt.


Museumrijtuigen

Van de in totaal 27 gebouwde rijtuigen, zijn er twee bewaard gebleven bij musea. Een rijtuig is echter gesloopt.

  • Stoomtrein Goes - Borssele (SGB)

De Stoomtrein Goes - Borssele (SGB) in Goes heeft de beschikking over de voormalige AB 7216. Het rijtuig wordt in 1979 verworven en is thans in oude glorie hersteld.

AB 7216

In 1979 verwerft de Stoomtrein Goes - Borssele (SGB) het rijtuig 30 84 984 0 503-1, de oorspronkelijke ABd 7216. Het rijtuig is in de voorgaande jaren gebruikt als opbergruimte voor de schoonmakers in Heerlen. Na omzwervingen via Onnen en Roosendaal komt het rijtuig uiteindelijk bij de SGB terecht. Het rijtuig verkeert in desolate toestand. Het kreeg bij de SGB het nummer A 138. In 198 wordt het rijtuig vernummerd naar B 138.

In 2000 wordt begonnen met de restauratie van het rijtuig. De rijtuigbak is door Conrail in Roosendaal onder handen genomen. In 2001 wordt het stoot- en trekwerk teruggeplaatst. Ook het remwerk is nagekeken en daar waar nodig hersteld en gereviseerd. In december 2001 is de stalen binnenzijde van de rijtuigbak af te lakken. Het interieur is door de vrijwilligers geheel opnieuw opgebouwd. In februari 2002 wordt begonnen om het rijtuig opnieuw in te richten met het nieuwe interieur.

Op 11 juni 2008 is het rijtuig weer in gebruik genomen, na een uitgebreide revisie. Het rijtuig werd gepresenteerd tegelijkertijd met het nieuwe beleidsplan, welke een gevolg is van het Masterplan uit 1999. Het rijtuig werd onthuld door premier Balkenende. Het rijtuig is hierbij zoveel mogelijk teruggebracht naar de afleveringstoestand, waarmee het op 1931 in dienst kwam.


  • Tramweg Stichting (TS)

De Tramweg Stichting (TS) in Hoorn had de beschikking over de voormalige C 7204. Het rijtuig is in 1969 gesloopt.

C 7204

In 1968 verwerft de Tramweg Stichting het rijtuig B 6104, de oorspronkelijk C 7204. Op 21 augustus 1969 is het rijtuig van Hoorn naar de Watergraafsmeer overgebracht. In september 1969 is het rijtuig gesloopt.


Afleverdata

Rijtuigen AB 7201 tot en met AB 7221

Nummer Aflevering In dienst In revisie Uit revisie Ter zijde Sloop(rit)
AB 7201 1928 21 juli 1928 april 1969
AB 7202 1928 n.v.t. n.v.t. 1940 1940
AB 7203 1928 16 februari 1964 april 1969
AB 7204 1928 n.v.t. n.v.t. 1945 1945
AB 7205 1928 n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II
AB 7206 1928 september 1969
AB 7207 1928 april 1969
AB 7208 1928 april 1969
AB 7209 1928 30 augustus 1928 1958 1958
AB 7210 1931 21 november 1931 mei 1968
AB 7211 1931 n.v.t. n.v.t. 1945 1945
AB 7212 1931 januari 1970 november 1971
AB 7213 1931 januari 1970
AB 7214 1931 n.v.t. n.v.t. 1940 1940
AB 7215 1931 november 1969 juli 1987
AB 7216 1931 januari 1970 n.v.t. (SGB)
AB 7217 1931 n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II
AB 7218 1931 januari 1970
AB 7219 1931 januari 1970
AB 7220 1931 n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II
AB 7221 1931 17 maart 1931 n.v.t. n.v.t. 1940 1940

Rijtuigen C 7201 tot en met C 7206

Nummer Aflevering In dienst In revisie Uit revisie Ter zijde Sloop(rit)
C 7201 1928 november 1968
C 7202 1928 n.v.t. n.v.t. 1951 Vermist na WO II
C 7203 1928 november 1968 augustus 1969
C 7204 1928 november 1968 29 september 1969
C 7205 1928 november 1968 augustus 1969
C 7206 1928 november 1968