Wagenwerkplaats Roosendaal

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Nadat het locomotievendepot van het station van Roosendaal in 1957 sluit, wordt de voormalige locomotievenloods van de SS in gebruik genomen als wagenwerkplaats.

Geschiedenis

In 1907 wordt naar een ontwerp van G. W. van Heukelom het stoomlocomotievendepot van Roosendaal geopend. Voor de SS is er een polygonale loods gebouwd met een draaischijf, een tractiegebouw en een rechthoekige locomotievenloods met werkplaats. Voor de HSM is een rechthoekige locomotiefloods gebouwd. De rechthoekige loods heeft een lengte van 60 meter, een breedte van 35 meter, een hoogte van 16,5 meter en een vloeroppervlak van 2.100 vierkante meter. In de loods liggen 6 sporen. De werkplaats heeft een hoogte van 8,5 meter en een oppervlak van 2.200 vierkante meter. In de Tweede Wereldoorlog wordt de voormalige locomotievenloods van de HSM onherstelbaar beschadigd. In december 1957 sluit het locomotievendepot. In 1958 wordt de voormalige locomotievenloods en bijhorende werkplaats verbouwd tot wagenwerkplaats. Deze functie wordt ruim 20 jaar vervuld. In 1979 krijgen de laatste goederenwagens onderhoud in de werkplaats en wordt de werkplaats gesloten. In 198 wordt de werkplaats heropend, omdat de werkplaatsen in Haarlem en Tilburg kampen met ruimtegebrek. In Roosendaal wordt garantiewerkzaamheden uitgevoerd aan nieuw materieel. Ook wordt de werkplaats gebruikt om onderdelen te plukken van voor sloop bestemd materieel. Er worden onder andere niet-gerenoveerde Blauwe Engelen, treinstellen Materieel'46 en rijtuigen Plan E geplukt van onderdelen. Ook museummaterieel van de STIBANS vindt onderdak in Roosendaal, zoals de ElD2 252, ElD2 273 en DE-1 41. In 1989 moest het museummaterieel de werkplaats verlaten, omdat de loods werd ingericht voor het ontasbesten van de treinstellen Materieel'54. In het voorjaar van 1994 wordt het laatste treinstel afgeleverd.

In 1994 wordt het gebouw aangewezen als gemeentelijk monument. Sinds april 2002 is het gebouw een rijksmonument. In 2008 neemt BOEi (nationale maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van industrieel erfgoed) de voormalige locomotiefloods over van . Door hen is de loods gerestaureerd. In 2022 dreigt de werkplaats van het spoor afgesloten te raken. ProRail en NS zijn bezig om een nieuw onderhouds- en opstelterrein te bouwen in Roosendaal. Het terrein voor en naast de voormalige werkplaats heeft de voorkeur. In een van de varianten, welke de voorkeur heeft van ProRail, is er geen aansluiting op dit nieuwe opstelterrein. Een andere variant is dat er wel een aansluiting blijft bestaan, maar met weinig opstel- en opslagmogelijkheden. Hiermee komt de exploitatie van het complex onder druk te staan, ook omdat ProRail huurder Wagenwerkplaats Roosendaal niet als gesprekspartner ziet. Hierdoor ziet ProRail geen verplichting om de aansluitingen te behouden naar de loods. Door BOEi wordt in 202 het complex te koop gezet en de NS is geïnteresseerd om de gebouwen over te nemen. Het complex wordt vanaf 2023 gehuurd door Brouwer Technology. In februari 2025 wordt de erfpachtgronden voor de loods door ProRail gekocht. De loods en overige gronden zijn vervolgens doorverkocht aan Brouwer Technology. Als gevolg hiervan zal de bestaande spooraansluiting verdwijnen. Een nieuwe aansluiting wordt aan de achterzijde van de loods gemaakt. Deze sluit aan op de gemeentelijke stamlijn naar het industrieterrein Borchwerf.


Uitbreiding

Werkzaamheden

Tussen 1989 en het voorjaar van 1994 worden treinstellen Materieel '54 ontdaan van asbest en geplukt van onderdelen. In het voorjaar van 1994 is het laatste materieel behandeld.


Museummaterieel

De werkplaats wordt vanwege de ligging in de buurt van Tilburg geregeld gebruikt voor het opknappen van museummaterieel. In 1958 wordt stoomlocomotief 3737 in de werkplaats opgeknapt, gevolgd door stoomlocomotief 6317 in 1959. In 1964 wordt de laatste stoomlocomotief onder handen genomen, de HIJSM 89, voor het spoorwegmuseum.

In de jaren '80 worden door de STIBANS werkzaamheden uitgevoerd aan motorrijtuig DE1 41, treinstellen ElD2 252 en ElD2 273 en bagagewagen D 1920. In 1983 wordt begonnen aan de ElD2 273, gevolgd door ElD2 252 en D 1920 in 1986. Ook locomotief 1010 wordt door de STIBANS onder handen genomen. Aan het eind van 1987 worden een aantal medewerkers van de Tilburgse werkplaats naar Roosendaal overgeplaatst. Zij werken aan de DE1 41. Na afronding beginnen zij in 1988 aan stoomlocomotief Arend en de bijhorende rijtuigen. Het laatste project dat uitgevoerd door de Tilburgse medewerkers is locomotor 103. In 1989 komt een einde aan het opknappen van museummaterieel. De loods is nodig om treinstellen Materieel '54 te ontdoen van asbest.


Materieel in onderhoud

De werkplaats in Roosendaal heeft voornamelijk goederenwagons van de types in onderhoud.


Sluiting

De wagenwerkplaats sluit in 1979 voor het onderhoud aan goederenwagens. Al snel volgt de heropening van de werkplaats en worden er weer werkzaamheden verricht aan materieel. In de loods vindt ook museummaterieel van het Spoorwegmuseum en de STIBANS onder dak, waar werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. De werkplaats blijft ook in gebruik voor het plukken van goede onderdelen van sloopmaterieel. In mei 1994 sluit de werkplaats wederom.


Na de sluiting

Nadat de NS in 1994 het terrein verlaat .

In 2005 neemt de firma Conrail haar intrek in de monumentale werkplaats. Het bedrijf voert onderhoud en revisies uit aan goederenmaterieel. In november 2007 gaat het bedrijf failliet. Door Shunter wordt een doorstart gemaakt en in 2008 vestigen zij zich in de werkplaats. Shunter voert hier dezelfde werkzaamheden uit als Conrail. Aan het begin van 2013 verlaat Shunter Roosendaal. In 2013 huurt Railpark Roosendaal de locomotievenloods en het seinhuis. Samen met de firma Spoorijzer voeren zij onderhoud en revisies aan goederenmaterieel uit. In september 2022 wordt de Werkplaats Roosendaal failliet verklaard.

Bronnen, Referenties en/of Voetnoten

  • Werkplaats Roosendaal dicht - M. Mulder - Maandblad: Railmagazine, 16e Jaargang - augustus 1994 nummer 116 Blz: 23-26 Uitgave: Uquilair ISSN: 0926-3489