Lijnwerkplaats Utrecht

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Ten noorden van de spoorlijnen in de richting van Amersfoort en Amsterdam worden vanaf 1843 werkplaatsen gebouwd voor de diverse spoorwegmaatschappijen.

Geschiedenis

In 1843 wordt de eerste werkplaats geopend door de NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij). De tweede werkplaats die wordt geopend, is die van de NCS (Nederlandsche Centraal Spoorwegmaatschappij) in 1863. Deze werkplaats komt aan de 2e Daalsedijk.

Rond 1900 is de werkplaats van de NRS uitgegroeid tot de Centrale Werkplaats Utrecht, waarbij de werkplaats is gespecialiseerd in rijtuigen en wagons. [1]

Als in 1916 de belangengemeenschap de Belangengemeenschap Nederlandsche Spoorwegen is opgericht, worden de werkplaatsen van de NRS en NCS samengevoegd in 1917.


Met de ingebruikname van de dieselloods in 1939 verschuift de focus van de werkplaats van rijtuigen naar dieselmaterieel.

In 1951 wordt de werkplaats een lijnwerkplaats in plaats van een Centrale Werkplaats. In de wagenwerkplaats uit 1892 wordt het Algemeen Magazijn Utrecht gevestigd. Daarnaast wordt het bureau Gevonden Voorwerpen gevestigd op dit terrein. Naast de NS neemt ook de afdeling elektrificatie van het Spoorwegbouwbedrijf een deel van het terrein in gebruik. Deze afdeling gaat verder onder de naam ElectroRail.


In 2003 verlaat het Wisselbouw Bedrijf Nederland de Bovenbouwwerkplaats voor een locatie bij Crailoo. In 2016 verlaat de NS het terrein, na bijna 175 jaar gebruikt te zijn door spoorwegmaatschappijen.


Uitbreiding

  • In 1887 wordt de werkplaats van de NCS uitgebreid met .
  • In 1891 wordt een reparatieloods door de gebouwd. Deze komt vlak naast de spoorlijn naar Amsterdam. De loods heeft aan de zuidzijde een tweetal deuren met evenzoveel sporen. In 1934 wordt het gebouw verhoogd. Vanaf 19 is deze loods bekend als HTMU (Herstelpunt Tractie & Materieel Utrecht).
  • De werkplaats van de NRS wordt in 1892 uitgebreid door de Staatsspoorwegen met een wagenmakerij. De wagenmakerij bestaat uit een grote, rechthoekige hal. Er zijn 13 sporen in de hal. De gietijzeren draagconstructie bestaat uit zuilen en geklonken liggers die de balken van het dak dragen. Het dak wordt gevormd door een zaagtanddak. Aan de noordzijde zijn de daken voorzien van ramen zodat er gelijkmatig daglicht naar binnen komt. De sporen in de wagenmakerij zijn te bereiken door poorten in de gevel. De voorgevel is voorzien van boogramen. De sporen eindigen voor de voorgevel in een stootblok. Sommige sporen zijn voorzien van putten om zo aan de onderzijde te kunnen werken. Om de rijtuigen te wisselen tussen de sporen is een rolbrug. Aan de oostzijde zijn er vier sporen ingericht om rijtuigen te kunnen schilderen. De wagenmakerij is aan de westzijde voorzien van een kantoor en een zadelmakerij. Deze aanbouw heeft twee verdiepingen, waarbij de bovenverdieping een normaal puntdak heeft.


  • Ten noorden van de Concordiastraat wordt in 1905 de Bovenbouwwerkplaats gebouwd. In deze werkplaats worden onder andere wissels gemaakt. Deze werkplaats krijgt twee aanbouwen, een smederij en ketelhuis.
  • Eveneens in 1905 wordt een Telegraafwerkplaats gebouwd. Vanaf 19 wordt deze werkplaats gebruikt als instrumentenmakerij.


  • In 1908 wordt een tweede wagenmakerij gebouwd om zo al het werk aan te kunnen. Bij deze wagenmakerij worden een draaierij, houtwerkplaats en een slijperij gebouwd. In 19 wordt door middel van een poort de beide wagenmakerij aan elkaar verbonden. Onder deze poort loopt rails, zodat de gebouwen die achter de wagenmakerijen liggen per spoor bereikbaar blijven. In 197 krijgt de nieuwe wagenmakerij blauwe gevelbekleding.
  • In 1939 wordt tegen de noordoostgevel van de reparatieloods een nieuwe loods gebouwd, welke aan de andere zijde tegen de wagenwerkplaats uit 1908 grenst. In deze loods met sporen zal voornamelijk dieselmaterieel worden onderhouden.


Werkzaamheden

Materieel in onderhoud


Mutaties

Ingaande de zomerdienst van 1954 worden motorrijtuigen DE1 en treinstellen DE2 uit Utrecht naar Zwolle overgeplaatst. Een treinstel blijft nog in Utrecht.


Sluiting

Aan het begin van de jaren '50 wordt de werkplaats voor rijtuigen gesloten. Met het ingaan van de dienstregeling 1974/1975 wordt de werkplaats gesloten. De sluiting wordt ingegeven vanwege het feit dat de spoorlijn van Zaandam naar Enkhuizen en de spoorlijn tussen Heerhugowaard en Hoorn wordt voorzien van bovenleiding. Het materieel dat op dat moment nog in onderhoud is, de dieseltreinstellen DE-V en Plan U, wordt afgevoerd (DE-V) of overgeplaatst naar een andere werkplaats (Plan U naar Zwolle). De overplaatsing van Plan U vindt eind 1973 plaats. Ter gelegenheid van de sluiting vindt er op 21 mei 1974 een bijeenkomst plaats met (oud-)medewerkers van de werkplaats.


Na de sluiting

Sloop

In 195 wordt de werkplaats voor getrokken rijtuigen gesloopt. De kale vlakte wordt gevuld met een bos, dat in opdracht van de toenmalige president-directeur Den Hollander werd aangelegd. Hij vond dat het terrein niet het aanzien waard was en liet daarom het bos planten. Aan het eind van de jaren 80 wordt het bos gekapt. Het maakt plaats voor een opslagterrein en opstelsporen voor Electrorail. Het oude terrein van Electrorail maakt plaats voor uitbreidingen van het emplacement van Utrecht Centraal.

In is de dieselloods gesloopt.

In 2012 wordt de wagenmakerij uit 1908 gesloopt.


Resterende gebouwen

  • Reparatieloods uit 1891, ook bekend als HTMU-loods;
  • Wagenmakerij uit 1892;
  • Bovenbouwwerkplaats met smederij en ketelhuis uit 1905;
  • Telegraafwerkplaats uit 1905;


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten