Beverwijk Hoogovens Centraal
Om de grondstoffen en eindproducten van de Hoogovens aan en af te kunnen voeren, wordt bij Beverwijk een emplacement aangelegd dat de verkorting Bvhc krijgt.
Geschiedenis
Tot aan de Eerste Wereldoorlog is Nederland veelal afhankelijk van de import van buitenlands staal voor de eigen behoefte aan staal. Rond 1914 ontstaan de eerste plannen voor de bouw van een eigen hoogovenfabriek om zo minder afhankelijk te zijn van de import. De uitbraak van de Eerste Wereldoorlog zorgt er voor dat de plannen in een stroomversnelling komen. In 1917 wordt Comité voor de oprichting van een Hoogoven- Staal- en Walswerk in Nederland opgericht. Op 20 september 1918 wordt de Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken NV opgericht, waarbij de financiering plaats vond door de Nederlandse Staat, de Gemeente Amsterdam en diverse ondernemingen en investeerders. Als locatie wordt de kust bij IJmuiden gekozen boven Rotterdam. De aanwezigheid van het in 1876 geopende Noordzeekanaal zorgt er voor dat de aan- en afvoer van grondstoffen en eindproducten via de scheepvaart goed mogelijk is. In november 1918 worden de benodigde duin- en bosgronden van het duingebied de Breesaap gekocht. Deze gronden liggen ten noorden van het Noordzeekanaal. In september 1919 is men begonnen van het graven van een eigen haven voor de aanvoer van ijzererts en steenkool. Met deze haven is het niet nodig om de zeesluis bij IJmuiden te passeren. In 1920 wordt begonnen met de bouw van een cokesfabriek en twee hoogovens. Hiermee is het mogelijk om 200.000 ton ruwijzer te produceren op jaarbasis. In de zomer van 1923 is de bouw grotendeels afgerond en op 22 januari 1924 is Hoogoven nummer 1 in gebruik genomen. In 1926 is de tweede hoogoven in gebruik genomen, gevolgd door de derde hoogoven in 193.
Naast de 2 hoogovens en cokesfabriek, worden in de loop der tijd meerdere fabriek op het terrein geopend. Zo wordt al in 1924 de Bijproductenfabriek geopend. Hier wordt het cokesovengas ontdaan van steenkoolteer. Dit steenkoolteer wordt afgevoerd naar Cindu in Uithoorn. Het gereinigde gas wordt gebruikt in de eigen energiecentrale of verkocht als stadsgas. Voor de productie van metselstenen wordt de Phoenix Steenfabriek gebouwd. De stenen wordt gefabriceerd uit slakken van de hoogovens. De stenen worden op het eigen terrein gebruikt om gebouwen mee te bouwen. De productie was echter niet rendabel, zodat deze fabriek al in 1927 wordt gesloten. Om het cokesovengas te exploiteren, wordt in de Maatschappij tot Exploitatie van Kooksovengassen (Mekog) opgericht in 1928. Met het cokesovengas kan ammoniak gemaakt worden. Van dit ammoniak kan uiteindelijk zwavelzure ammoniak gemaakt wordt, welke geschikt is voor de productie van kunstmest.
In 1930 wordt nogmaals geprobeerd om de slakken die vrijkomen bij de productie van staal te verwerken. Ditmaal wordt er cement gemaakt in de fabriek van Cementfabriek IJmuiden (Cemij). In 1931 wordt een elektriciteitscentrale gebouwd door het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf van Noord-Holland (P.E.N.). Om de elektriciteit op te wekken, worden de restgassen van de Mekog verbrand. Voor de productie van gietijzeren buizen, wordt in 1936 een fabriek gebouwd. Naast eigen fabrieken, komen er ook fabrieken van derden op het terrein. Zo bouwt Van Leer's Walsbedrijven een walsfabriek in 1937. In 1938 wordt begonnen met de bouw van een walserij voor scheepsplaat, de Walserij West. In 1939 wordt de Martin Staalfabriek in gebruik genomen, waarbij het staal in een Siemens-Martinoven wordt geproduceerd. Met het toevoegen van schroot wordt de overtollige koolstof in het ruwijzer geoxideerd in een oven die met vuurvaste stenen is bekleed. Tot aan 1957 worden zes van deze dergelijke ovens in gebruik genomen.
In 1941 wordt de walsfabriek van Van Leer's Walsbedrijven overgenomen en in gebruik genomen als Walserij Oost. In de Tweede Wereldoorlog worden de machines van de Walserij West naar Duitsland overgebracht. In 1946 komen de machines terug en wordt de Walserij West opnieuw opgebouwd en in 1947 in gebruik genomen.
Voor de productie van plaatstaal en blik wordt in 1950 Breedband N.V. opgericht met behulp van gelden uit het Marshallplan. In de fabriek komt een warmband- en koudbandwalserij en een dompelvertinnerij. In 1953 wordt deze fabriek in gebruik genomen. Eveneens in 1953 wordt Walserij Oost buiten gebruik gesteld. In 195 wordt begonnen met de vervanging van de Martin Staalfabriek uit 1939. In 195 wordt begonnen met de bouw van Hoogoven 4, om de productie capaciteit te verhogen. In 1958 wordt de oxystaalfabriek 1 en Hoogoven 4 geopend. Bij Breedband wordt een elektrolytische vertinbaan in gebruik genomen in 1958.
In 1961 wordt Hoogoven 5 in gebruik genomen. Voor de fabricage van staven en draad wordt in 1964 de Staaf- en Draadwalserij in gebruik genomen. Deze walserij is gevestigd in een gebouw van 1,5 kilometer lang. Breedband N.V. wordt in 1965 overgenomen door de Hoogovens. In 1968 wordt de oxystaalfabriek 2 geopend.
In 1972 wordt de Martin Staalfabriek gesloten.
In 1991 worden de Hoogovens 3, 4 en 5 gesloten. In 1992 wordt de Walserij West gesloten.
In 2000 wordt de Staaf- en Draadwalserij gesloten. In 2010 wordt de ammoniakfabriek gesloten.
In 1972 fuseert de Hoogovens met het Duitsche Hoesch tot Estel, maar in 1982 wordt deze fusie ongedaan gemaakt. In 1999 fuseert de Hoogovens met British Steel en gaat verder onder de naam Corus. In 2007 wordt Corus overgenomen door het Indiase Tata Steel.
In 192 wordt een spoorverbinding met een lengte van ongeveer een kilometer aangelegd vanaf het station Beverwijk. Daarnaast wordt een geheel eigen spoorwegemplacement ingericht voor intern transport. De sporen zijn geschikt voor treinen met een aslast van 60 ton. Het spoorwegbedrijf beschikt over eigen locomotieven en wagons, zoals de torpedowagons voor vloeibaar ijzer. Bij de Binnenduinrandweg is het uitwisselpunt tussen treinen van de NS en de hoogovens. Hier zijn 11 lange sporen, een aantal opstelsporen en een onderhoudsloods. De spoorlijn is vanaf het station tot aan het centrale emplacement voorzien van bovenleiding. Ook zijn enkele sporen op het emplacement voorzien van bovenleiding.
Bediening
In 1987 rijden er twee treinparen per dag tussen Amersfoort en de Hoogovens. Dit zijn bonte treinen. In 1992 gaan de bonte treinen van en naar de Kijfhoek rijden, vanwege de naderende sluiting van Amersfoort als rangeerstation. In 1996 wordt een trein voor de afvoer van coils ingelegd tussen Hoogovens en Hagen Vorhalle via Emmerich. In 1999 gaan er twee treinen per dag rijden tussen Velsen en Hagen Vorhalle, waarbij de tractie wordt geleverd door diesellocomotieven van de Baureihe 241. De frequentie tussen de Hoogovens en Kijfhoek wordt verlaagd naar 1 trein per dag.
In 2009 rijden twee treinparen per dag tussen de Hoogovens en Kijfhoek.
In 2021 wordt de avondtrein naar de Kijfhoek verplaatst naar de Westhaven. Hier kunnen de wagons voor de Kijfhoek worden geplaatst in de trein tussen de Westhaven en de Kijfhoek. De frequentie van trein 45711 van Beverwijk via de Kijfhoek naar Köln Gremberg is in 20 verlaagd naar drie treinen per week. Afvoertrein 61604 rijdt twee keer in de week tussen Beverwijk en de Westhaven, waarbij de trein wagons aanvoert voor TMA. Vanuit Wanne-Eickel wordt drie keer in de week lege wagons van het type Shimmns aangevoerd met trein 45746.
Vanaf 10 december 2013 komt Locon voor het eerst als andere vervoerder bij Tata steel. Er worden treinen met coils naar Neuss afgevoerd.
Spooraansluitingen
|
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|