Spoorlijn Harmelen - Breukelen

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Om een alternatief te bieden voor de verbinding tussen Amsterdam en Rotterdam via de Oude Lijn, legde de NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij) een korte spoorlijn aan tussen Breukelen en Harmelen. Hierbij kon er tussen Amsterdam en Rotterdam gereisd worden zonder via Utrecht te reizen of met de . De spoorlijn heeft een lengte van 8,3 kilometer.

Geschiedenis

In 1864 dient de NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij) een aanvraag in voor een concessie voor een spoorlijn van Harmelen naar Breukelen. In 1867 krijgt de NRS toestemming tot aanleg van een spoorlijn tussen Harmelen en Breukelen.


Aanleg

In 186 wordt begonnen met de aanleg van de spoorlijn.


Beveiliging


Opening & ingebruikname

De spoorlijn is geopend op 5 november 1869.


Wijzigingen

  • Op 193 wordt begonnen met de elektrificatie van de spoorlijn.
  • In 194 wordt begonnen met het opnieuw aanleggen van de spoorlijn. Er wordt een spoor met bovenleiding hersteld en op 24 juni 1950 rijden er weer goederentreinen. Het tweede spoor wordt in 1952 herlegd en op 18 mei 1952 wordt het reizigersvervoer hervat.
  • Op 1973 wordt de ATB in dienst gesteld op de spoorlijn.


Stations

De spoorlijn kende alleen de stations van Harmelen en Breukelen. Er zijn geen tussengelegen stations geweest.

Harmelen

Het station was gelegen op kilometerpunt

Breukelen

Het station is gelegen op kilometerpunt


Aansluitingen

Er zijn langs de spoorlijn geen aansluitingen geweest naar fabrieken of andere bedrijven.


Dienstregeling

Vanaf 1 mei 1870 rijden er sneltreinen over de spoorlijn van Rotterdam Maas naar Amsterdam Weesperpoort. Hiermee zijn deze treinen directe concurrentie voor treinen van de HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij)‎ die gebruik maken van de Oude Lijn.


De dienstregeling van 10 mei 1940 voorzag de ingebruikname van het geëlektrificeerde spoor. Er is een twee-uurdienst gepland tussen Woerden en Amsterdam. Vanwege het begin van de Tweede Wereldoorlog is deze dienstregeling nooit uitgevoerd. Nadat het vervoer is gestaakt en de spoorlijn is opgebroken, wordt na het opnieuw aanleggen van de spoorlijn goederentreinen ingelegd over deze spoorlijn vanaf juni 1950. Met ingang van de zomerdienstregeling 1952 rijden ook weer reizigerstreinen over de spoorlijn. Het gaat om twee treinparen per dag tussen Amsterdam en Rotterdam.


Sluiting en opbraak

Vanwege de mobilisatie van het Nederlandse leger op 28 augustus 1939 wordt de treindienst tussen Harmelen en Breukelen stopgezet. De werkzaamheden voor de elektrificatie gaan wel gewoon door. Op 15 oktober 1939 wordt de treindienst officieel gestaakt. Voor het goederenvervoer blijft de spoorlijn geopend. In april 1940 wordt de spoorlijn voorzien van bovenleiding. Tussen september 1944 en mei 1945 breken de Duitsers een spoor op, samen met de bovenleiding. In 194 wordt door de NS het tweede spoor met bovenleiding opgebroken, omdat de materialen elders nodig zijn voor herstelwerkzaamheden.


Ongevallen

  • Op 8 januari 1962 vond het grootste treinongeval van Nederland plaats. Nabij Harmelen kwam in dichte mist sneltrein 164 (Leeuwarden – Utrecht – Rotterdam), bestaande uit locomotief 1131 + mat’24 B 5710 + Plan E A 6544 + Plan E RD 6969 + Plan E B 6614 + Plan E B 6691 + Plan E B 6604 + mat’24 B 5238 + Plan E B 6695 + Plan K AB 7361 + mat’24 B 5830 + mat’24 B 5237 in botsing met stoptrein 464 (Rotterdam – Woerden – Amsterdam), bestaande uit Materieel’46 ElD4 700 + ElD2 297. Trein 164 heeft bij het vertrek uit Utrecht enkele minuten vertraging opgelopen. Hierdoor wordt de rijweg bij Harmelen geblokkeerd. De stoptrein mag voor de sneltrein het hoofdspoor kruisen en in de richting van Breukelen rijden. Door de mist ziet de machinist van de sneltrein het gele sein niet. Pas bij het rode sein, vlak voor de splitsing, merkt de machinist op dat hij moest remmen. Met een snelremming probeert hij de trein stil te zetten, maar dit is te laat. De sneltrein boort zich met 107 kilometer per uur in treinstel ElD4 700, waarbij de eerste drie rijtuigen (BDk + B + A) vernield worden door de eerste vijf rijtuigen van de sneltrein. De locomotief wordt naar rechts geworpen door de klap. Het vierde rijtuig van het treinstel (Bk) wordt, hoewel licht beschadigd, na enkele maanden ook gesloopt. Van de sneltrein raken de locomotief en 5 rijtuigen beschadigd en de laatste 6 blijven in het spoor. De rijtuigen B 5710, A 6544, B 6614 en locomotief 1131 worden afgevoerd en gesloopt. Bij dit ongeval vielen 91 doden en 54 gewonden.


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten

  • Rotterdam Maas - J. van Barneveld - Maandblad: Op de Rails, 91e Jaargang - 10-2023 Blz: 488-495 Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321