1400 - Plannen voor elektrische locomotieven serie 1400

Uit Somda RailWiki
Versie door Jeanne (overleg | bijdragen) op 1 mrt 2017 om 23:37
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Plannen

In januari 1965 meld het personeelsblad de Koppeling de te verwachten aanschaf een serie universeel locomotieven voor de Nederlandse spoorwegen. De gedachten gingen daarbij uit naar ongeveer 34 locomotieven die met behulp van ook nog aan te schaffen stuurstand rijtuigen in trek/duw-combinaties kunnen worden ingezet. Bij verschillende fabrikanten werden offertes gevraagd en de uiteindelijke order werd bij Alsthom, Belford geplaatst. De plannen zijn zeer ver uitgewerkt. Zo was er al een modelcabine gemaakt. Uiteindelijk kwam het er toch niet van uit economische overweging. We mogen aannemen dat dit ten gevolg van de schuldenlast van NS was en zij de financiering van deze order niet rond kreeg. In die dagen liep het goederenvervoer per spoor immers drastisch terug. Niet in de laatste plaats door de sluiting van alle Nederlandse kolenmijnen. Daarmee ging ook de order stuurstand rijtuigen niet meer door. Werkspoor bouwde slechts de beoogde (tussen)rijtuigen die we kennen als de vijftig van Plan Willem. Verder kennen we van Werkspoor op dit moment alleen een ontwerp plantekening voor een locomotief serie 1400.

Alsthom

Van het Franse Alsthom kennen we een publicatie met daarin de volgende gegevens.


Technische gegevens van een Alsthom ontwerp voor locomotieven serie 1400
Type Bo’Bo’
Stroomsysteem 1,5 kV =
Nominale motorspanning 1,5 kV =
Tractie regeling weerstand- serie-, serieparallel-, en/of parallelschakeling
Totaal gewicht in rijklare toestand 80 ton
Asdruk 20 ton
Spoorwijdte 1,435 m (normaalspoor)
Lengte over buffers 17,34 m
Breedte 2,968 m
Draaistel afstand h.o.h. 12,2 m
Radstand draaistel 2,8 m
Wieldiameter nieuw 1,25 m
Overzet verhouding 75/26
Continuvermogen 3,13 MW [1]
Continu trekkracht aan het wiel 157 kN [1]
Uurvermogen 3,24 MW
Maximale trekkracht aan het wiel 264 kN
Maximale dienstsnelheid 145 km/h
[1] met vol veld bij 1,35 kV en 72 km/h


Mechanische gedeelte

De locomotief heeft een enkelvoudige bak rustend op twee draaistellen zonder draaikom. De oplegging vindt plaats door middel van veren pakketten die ook de verdraaiing van het draaistel kunnen verzorgen. De overbrenging van de trekkracht gebeurt door middel van laag geplaatste verbindingsstangen die tussen bak en draaistellen aangebracht zijn. Op deze wijze wordt de maximale adhesie benut en wordt het zo genaamde draaistel dumpen tot een minimum beperkt. De vorm van het draaistel vertoont veel met het type dat onder de diesellocomotieven serie 2400 toegepast werd. Het draaistelframe is van het zo genaamde H type. Het bestaande uit twee draagarmen en een centrale verbinding. De primaire vering is conventioneel uitgevoerd door twee schroefveernesten naast de aspotten met een mogelijkheid tot het aanbrengen van schokdempers. De aspotten zijn, elke afzonderlijk, verbonden met het draaistelframe door middel van scharnierende verbindingsarmen welke in zogenaamde silent blocks gelagerd zijn. De secundaire vering komt voor rekening van de boven op het draaistel aangebrachte veren pakketten. Het draaistel beschikt over een blokrem. De motoren zijn volledig afgeveerd opgehangen aan het draaistelframe en de overdracht van het aandrijfkoppel op de assen vindt plaats volgens systeem Alsthom, doormiddel van een holle as met een flexibele koppeling welke bi-directioneel beweegbaar is. Aan elk uiteinde is de bak voorzien van een cabine voor de bediening. De centrale ruimte is voorzien van twee zijgangen die de cabines met elkaar verbonden.


Elektrische installatie

De gehele installatie wordt beschermende door een snelschakelaar. Alle elektrische schakelapparatuur, waaronder ook de snelschakelaar en regelweerstand zijn verzameld in één groot centraal blok in het midden van de locomotief. Symmetrisch aan elk einde van het centrale compartiment zijn de ventilatoren, tractiemotoren en compressoren gegroepeerd. De lading van de accu wordt geleverd vanuit de retour stroom van de ventilator groepen.
De locomotief beschikt over vier volledig afgeveerde tractiemotoren voor een nominale spanning van 1,5 kV. Dit geeft de mogelijkheid om alle motoren volledig parallel te kunnen schakelen. De besturing van de tractie installatie vindt plaats vanuit de cabines met behulp van een signaal gevende controller. De besturingsregeling kan volgens de "stap voor stap" methode werken of met behulp van een automatische versnellingsrelais. Er zijn drie instellingen mogelijk, waarbij de maximale aanzettrekkracht tot respectievelijk 216 kN, 240 kN of 264 kN begrenst is. Het regelen van de tractiemotoren vindt plaats door het afschakelen van aanloopweerstanden en het in serie-, serieparallel-, of parallel-schakelen. De weerstanden zijn geschikt voor onbeperkt gebruik, wat vooral bij moeilijk aanzetten van belang is. De afzonderlijke schakelaars worden aangestuurd door een servomotor aangedreven controlerwals in het centraalblok.