Tramlijn Goes - Hoedekenskerke - Goes

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

In de jaren '20 wordt een tramlijn aangelegd door Zuid-Beveland. In 1951 neemt de NS de tramlijn over van de SZB (Spoorwegmaatschappij Zuid Beveland).

Geschiedenis

In 1889 worden de eerste plannen gemaakt om een tramlijn aan te leggen door Zuid-Beveland om zo de dorpen op het eiland te kunnen ontsluiten. Dit plan komt echter niet van de grond. Tussen 1890 en 1913 zijn er meerdere malen plannen ingediend voor de aanleg van een tramlijn. Op 14 februari 1914 wordt in Utrecht de Spoorwegmaatschappij Zuid Beveland opgericht. In samenwerking met de SS worden plannen uitgewerkt voor de aanleg van een lokaalspoorweg. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zorgde voor een verdere vertraging van de aanleg van de tramlijn. In 1920 worden de plannen weer actueel gemaakt, maar de kosten voor de aanleg zijn in zes jaar echter verdubbeld. Daarnaast zijn er diverse busverbindingen bij gekomen. Nadat diverse colleges van Burgemeesters en Wethouders van de gemeenten in Zuid-Beveland een positief advies hadden gegeven over de aanleg van een railverbinding, gaan de plannen voor de aanleg door. Er wordt besloten om drie tramlijnen aan te leggen, waarvan de tram door Zuid-Beveland naar Hoedekenskerke en weer terug naar Goes er een is. De andere twee tramlijnen zijn van Goes naar Wolphaartsdijksche Veer en naar Wemeldinge. In februari 1932 wordt besloten om een deel van de tramlijn te sluiten als gevolg van teruglopende reizigersaantallen. Dit gebeurd in 1934. In het voorjaar van 1947 staat de NS voor de keus om flink te investeren in de spoorlijn om het treinverkeer door te kunnen laten gaan. De NS vond dit echter niet verantwoord en besloot om de dienst te staken en door autobussen te vervangen. In mei 1947 wordt het laatste deel gesloten voor reizigers. Goederenvervoer gaat wel gewoon door. In 1951 wordt de tramlijn overgenomen door de NS van de SZB.


Planning

De tramlijn wordt ontworpen als ringlijn, waarbij het begin- en eindpunt in Goes is. De tramlijn is bedoeld voor het goederenvervoer, maar er is de verwachting tot het reizigersvervoer zal toenemen. Om zoveel mogelijk reizigers te kunnen trekken, zijn een aantal stations tussen twee dorpen aangelegd, in plaats van door de twee dorpen. Hierdoor moeten mensen soms ver lopen om bij het station te komen, terwijl de bus wel in de dorpen kwam. De stations van Nisse en Ellewoutsdijk zijn op deze manier gebouwd. Ten tijde van de planning in 1914 worden de drie tramlijnen vanuit Goes ingedeeld als secundaire spoorlijn, waarbij voldaan moet worden aan het 'Vereenvoudigd Lokaalspoorwegreglement'. Hierin staan de eisen opgenomen waaraan een dergelijke spoorweg moet voldoen. Op deze spoorlijnen geldt een maximumsnelheid van 35 kilometer per uur. In 1920 treedt een nieuwe wet in werking, waarbij de secundaire spoorlijnen worden ingedeeld in een tramlijn of lokaalspoorlijn. De minister bepaalt vanaf dat moment de maximum snelheid voor elke nieuwe spoorlijn. De plannen uit 1914 vallen in 1920 onder het reglement tramwegen. Hierbij werd de maximum snelheid vastgelegd op 30 kilometer per uur.


Aanleg

Op 16 december 1924 wordt de aanbesteding van de aanleg van de tramlijnen gepubliceerd. De aanbesteding wordt gegund aan de aannemersmaatschapij N.V. Van Heurn en Volkers. Zij hebben met hun bieding van fl 1.561.000 de laagste inschrijving. Eind maart 1925 wordt begonnen met de aanleg van het baanlichaam naar Hoedekenskerke. De spoorstaven zijn van een licht ontwerp (type NP 30) en hebben een lengte van 15 meter. Om materialen aan te voeren, maakt de aannemer gebruik van onder andere de HSM 231, een tramlocomotief uit 1888. Het werk vorderde snel en problemen waren er niet. Op 26 april 1925 wordt de aanbesteding gepubliceerd voor de aanleg van stations en schuilplaatsen. Een van de eisen hierbij was dat de bouw na 10 maanden klaar moest zijn. De stations bestaan uit woonhuizen met aan de perronzijde een kantoor en wachtkamer. Tussen deze twee ruimtes is het loket geplaatst. Enkele station zijn voorzien van houten uitbouwen, waar goederen opgeslagen konden worden. Bij Driewegen-Ovezande komt een waterkolom met waterreservoir, zodat de stoomtram water kan nemen. Op 7 plaatsen zijn dijkcoupures aangelegd, zodat de tram door de dijk kon rijden. Bij hoog water kunnen de coupures met ijzeren deuren worden afgesloten.


Beveiliging



Wijzigingen

Testritten

Opening & Ingebruikname

In het vooorjaar van 1927 kondigt de SZB aan dat de tramlijn op 18 mei 1927 geopend zal gaan worden.


Stations

De tramlijn kende 22 stations en haltes. Alleen het station van Goes is nog in gebruik. De stations tussen Goes en Hoedekenskerke zijn thans in gebruik bij de SGB (Stoomtrein Goes - Borsele).

Goes


's-Heer Arendskerke


Oude Nieuwlandpolder


Heinkenszand


Oudelandscheweg


Nieuwe Kraaijertpolder


's-Heerenhoek


Nieuwdorp


Borsselsche Dijk


Borssele


Borssele Steiger


Westeindsche Dijk


Driewegen-Ovezande


Ellewoutsdijk


Oudelande


Baarland


St. Antoniepolder


Hoedekenskerke


Kwadendamme


Nisse


's-Gravenpolder-'s-Heer Abtskerke


Bosscheweg


Aansluitingen

laad- en losplaatsen

Met ingang van 1 december 1971 wordt het vervoer van wagenladingen over de voormalige tramlijn gestaakt. De staking wordt ingegeven door de slechte staat van de spoorbaan. De laad- en losplaatsen van Borsselschedijk, Borssele, Driewegen-Overzande, Ellewoutsdijk, Oudelande, Baarland, Hoedekenskerke, Kwadendamme, Nisse, 's Gravenpolder-'s Heer Abtskerke en Bosscheweg.


Dienstregeling

In 1914 werd bedacht om de dienstregeling met stoomlocomotieven uit te voeren, maar tijdens de aanleg van de spoorlijn 10 jaar later, is besloten om de dienstregeling met motorrijtuigen uit te voeren. Met deze motorrijtuigen wilde men de concurrentie met de autobus aangaan. De motorrijtuigen vielen geregeld uit als gevolg van defecten. Om een motorrijtuig te kunnen vervangen, zijn er in Goes enkele stoomlocomotieven uit de serie 7100 en 7200 en twee-assige rijtuigen gestationeerd. De stoomlocomotieven zijn ook actief in de goederendienst. In de goederendienst worden voornamelijk agrarische producten (suikerbieten, aardappelen en uien) afgevoerd. Vanuit Susteren worden wagons met kolen aangevoerd. In de zomer wordt per ketelwagen water aangevoerd voor stations die niet zijn aangesloten op de waterleiding. In de jaren '30 doen ook enkele stoomlocomotieven uit de serie 900 dienst in de goederendienst. De dienstregeling die gereden gaat worden vanaf 19 mei 1927 laat vier rondritten in beide richtingen zien, alsmede vier retourritten tussen Goes en Hoedekenskerke. Een jaar later zijn er vijf rondritten per dag. Een jaar later is de concurrentie van de autobus duidelijk te merken en worden er minder ritten gereden. Op 14 mei 1934 rijdt de laatste tram tussen Hoedekenskerke en 's Heer Arendskerke. Tussen Goes en Hoedekenskerke rijden 7 tot 8 retourritten per dag. Tussen 1940 en 1945 bedraagt de frequentie 4 à 5 ritten per dag. Deze ritten worden gereden door stoomlocomotieven, omdat de motorrijtuigen niet inzetbaar zijn als gevolg van een tekort aan dieselolie. Op 7 september 1944 wordt de treindienst gestaakt, omdat het materieel overbelast was geraakt als gevolg van vluchtende mensen die op hand van de Duitsers zijn. In de zomer van 1945 wordt het treinverkeer hervat. Op 18 juli 1945 worden op werkdagen 3 retourritten per dag aangeboden. Op zon- en feestdagen rijdt de tram niet. De tram wordt gereden door locomotieven van de series 1700 en 7700. De snelheid is tijdens deze dienstregeling verhoogd tot 50 kilometer per uur in plaats van 30 kilometer per uur. Ook waren op de tramlijn stoomlocomotieven van het War Department (series en 5000) en van de series 3500 en 3700 te zien. Op 3 mei 1947 rijden de laatste treinen voor reizigers. Het goederenvervoer gaat wel gewoon door. Per werkdag is er een tram die over de gehele route de bedieningen voor zijn rekening neemt. In het najaar rijden twee extra trams voor het vervoer van suikerbieten. Af en toe werd er ook een diesellocomotief van het Amerikaanse leger ingezet. Tot 1954 blijven stoomlocomotieven van de serie 1700 de goederentrams rijden. Vanaf dat jaar komen er diesellocomotieven van de series 2200 en 2400 te rijden voor de trams. In het najaar van 1956 rijden voor het laatst stoomlocomotieven van de serie 1700 op de tramlijn. Zij rijden de bietentreinen naar Roosendaal.

Het goederenvervoer over de voormalige tramlijn wordt in december 1971 stilgelegd. In 1971 wordt de Stichting Stoomtram Goes – Borsele (SGB) opgericht. Zij willen met historisch materieel gaan rijden tussen Goes en Borsele. Vanwege de slechte staat van het traject tussen Oudelande en Borsele, wordt het eindpunt bij Oudelande gelegd. De sporen tussen Oudelande en Borssele worden vervolgens opgebroken. Op 26 juli 1972 wordt er met een stoomlocomotief naar het viaduct bij Bosscheweg gereden. Op 28 juli 1972 wordt er naar Hoedekenskerke gereden. Op 2 september 1972 wordt de officiële openingsrit gereden. Door een defect aan stoomlocomotief wordt van de NS een locomotor geleend. Daarom wordt op 7 april 1973 de lijn nogmaals officeel geopend, waarbij de Commissaris van de Koningin in Zeeland, Jan van Aartsen, en directeur Bosboom van de NS aanwezig waren. De stoomlocomotieven 1 en 2 worden door de Brabantse suikerfabrieken officieel aan de SGB overgedragen. De openingstrein bestaat uit de locomotieven 1 en 2, de waterwagen en vier rijtuigen. Vanuit Goes wordt naar Hoedekenskerke gereden. Vanaf maart 1976 verzorgt de SGB goederenvervoer over de spoorlijn. In dit jaar wordt 1.600 ton uien uit Kwadendamme naar Goes gereden. De trein wordt getrokken door motorwagen mB 51.

Rond de eeuwwisseling wil de SGB de overige stations ook gaan bedienen. Dit was met stoomtractie echter niet mogelijk om diverse redenen. Uiteindelijk werd besloten tot de bouw van replica motorwagens van het type omC. De spoorlijn zal hiertoe geschikt voor worden gemaakt. Om dit mogelijk te maken, is onder andere een verbouwing nodig van het station 's-Gravenpolder-'s-Heer Abtskerke. Vanaf de zomer van 2022 is het mogelijk met de beide replica motorwagens om op alle stations en haltes tussen Goes en Baarland te stoppen.


Sluiting en opbraak

Op 2 februari 1932 wordt besloten door de besturen van gemeenten, waterschappen en polders langs de lijn om het reizigersvervoer te staken als gevolg van tegenvallende opbrengsten en de lage aantallen reizigers. Ook Provinciale Staten en de NS zijn het eens met dit besluit. Het eerste deel van de tramlijn wordt op 15 mei 1934 gesloten voor reizigers. Dit is het deel tussen Hoedekenskerke en 's Heer Arendskerke. Het goederenvervoer blijft wel plaatsvinden. Op 4 mei 1947 sluit het tweede deel van de tramlijn voor reizigers. Dit is het deel tussen Hoedekenskerke en Goes. De dienst wordt overgenomen door autobussen. In 1966 wordt het traject tussen 's-Heer Arendskerke en Nieuwdorp onderdeel van de spoorlijn naar de Sloehaven.


In juni 1944 wordt begonnen met de opbraak van een deel van de spoorlijn. Door militaire dreiging worden deze werkzaamheden onderbroken. Slechts het deel tussen Borssele en Nieuwdorp is opgebroken. Aan het begin van 1945 worden de rails herlegd. Rond 1955 is bij de stations van Heinkenszand, Oudelande en 's-Gravenpolder het derde spoor opgebroken. Tussen 1972 en 1976 is het spoor tussen Borsselschedijk en Borssele opgebroken. In 197 wordt het spoor tussen Borsselschedijk en Nieuwdorp opgebroken. In 2008 wordt begonnen met het opbreken van de voormalige tramlijn naar de Sloehaven. In juni 2023 is de wisseloverloop bij 's-Heer Arendskerke verwijderd.


Ongevallen

  • In de nacht van 31 januari 1953 op 1 februari 1953 vindt de watersnoodramp plaats. De spoorlijn loopt ten westen van Hoedekenskerke tot Ellewoutsdijk onder water. Met een locomotor vanuit Goes worden goederen aangevoerd tot Hoedekenskerke en tot Driewegen-Ovezande. Medio maart 1953 zijn de polders weer droog en is er weer treinverkeer mogelijk over de gehele ringlijn.


Bronnen, Referenties en/of Voetnoten

  • De terugkeer van de omC - S. Jansens - Maandblad: Op de Rails, 90e Jaargang - 12-2022 Blz: 610-614 Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321