Seinklok
Om treinen aan te kondigen die van een station vertrokken, werd vanaf 1857 bij de NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij) de seinklok ingevoerd als vervanger van de optische telegraaf. Ook de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (18 en de HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij) (1871) voerden de seinklok in.
Een seinklok is een metalen zuil met een hoogte van ongeveer 2 meter en een diameter van een meter. In deze zuil is een uurwerk geplaatst, zonder slinger. Boven op de zuil is een bel geplaatst, beschermd tegen het weer door een afdak. De seinklok wordt op afstand bediend door het station vanwaar de trein vertrekt. De seinklokken waren veelal te vinden bij overwegen en bedienbare bruggen. Ook bij kleinere stations stond soms een seinklok. Wanneer een trein uit het station vertrekt, wordt een elektrisch signaal via de telegraaflijnen naar een seinklok gestuurd. Hierop wordt de bel in de klok geactiveerd. De overwegwachter, brugwachter of stationsbeambte weet dat er een trein in aantocht is. Hierop kan de overweg gesloten worden of de brug gesloten worden zodat de trein veilig kan passeren.
In 1989 is de laatste seinklok buiten gebruik gesteld.