HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij)
De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij (HSM) was een spoorwegmaatschappij die heeft bestaan van 8 augustus 1837 tot 31 december 1937.
Inhoud
Geschiedenis
Willem Christiaan Brade wordt op 183 ingenieur-directeur van de maatschappij.
Vanwege oorlogsdreiging wordt op 30 juli 1914 bij Koninklijk Besluit in het belang van de verdediging van het land de minister van Oorlog gemachtigd om spoorwegmaterieel te vorderen voor de mobilisatie van militairen per 1 augustus 1914. De spoorwegmaatschappij wordt hierbij onder militair gezag geplaatst. 31 juli 1914 is de laatste dag dat de spoorwegmaatschappij een onafhankelijke dienstregeling uitvoert. Een aantal treinen worden in de eerste twee dagen opgeheven en een aantal treinen blijven leeg rijden. Op 3 augustus 1914 wordt de gehele treindienst gestaakt. Op 4 augustus 1914 wordt een beperkte dienstregeling van kracht. Op 1 november 1914 wordt een beperkte, gezamenlijke dienstregeling na de mobilisatie ingevoerd met de drie andere spoorwegmaatschappijen in Nederland. De onafhankelijkheid van de maatschappij is hierbij wel beperkt door de centrale rol van de overheid. Als gevolg van schaarste aan kolen vanaf september 1916 wordt het treinverkeer beperkt. Hiermee komt een fusie met de andere spoorwegmaatschappijen in beeld. Op 25 november 1916 ontstaat de Belangengemeenschap Nederlandsche Spoorwegen, bestaande uit de HSM en SS. De NBDS voegt zicht op 1916 bij dit samenwerkingsverband. Als laatste voegt de NCS zich bij de Belangengemeenschap op 30 december 1916. De zomerdienst van 1917 is de eerste dienstregeling van de gemeenschap. De dienstregeling gaat in op 1 juli 1917. Uitgangspunt hierbij is dat op gemeenschappelijke stations betere aansluitingen ontstaan. Daarnaast moet er meer gebruik worden gemaakt van spoorlijnen van andere maatschappijen om tot een effectievere en snellere verbinding te komen.
Spoorlijnen
Locomotieven
Door de spoorwegmaatschappij zijn in totaal series stoomlocomotieven besteld bij diverse fabrikanten. Hiervan zijn er in dienst gekomen bij de latere NS.
Voor de spoorlijnen Zaandam - Amsterdam Willemspoort en Zutphen - Winterswijk besteld de HSM 29 locomotieven bij A. Borsig in Berlijn. Dit zijn tenderlocomotieven met de asindeling 1'B.
Bewaarde locomotieven
- Arend (replica)
- HSM 89
Als in locomotief 1010 (ex HSM 89) wordt afgevoerd, mag deze locomotief niet gesloopt worden. De locomotief is door de NVBS aangewezen om opgenomen te worden in de collectie van een nieuw spoorwegmuseum. De locomotief gaat in afwachting van een geschikte locatie op naar Boxtel. De 1010 verhuist aan het begin van 1943 van Boxtel naar Roosendaal als gevolg van de bouwvalligheid van de loods in Boxtel. In Roosendaal wordt echter in februari 1943 de voormalige loods van de HSM gebombardeerd, de gewenste locatie voor het opstellen van het materieel. Daarop verhuist de locomotief samen met de 705, 1326 en 1604 naar Maastricht in maart 1943. Op 8 september 1944 raakt de 1010 beschadigd door het opblazen van locomotieven door de Duitse bezetters. Eind 1946 gaat de 1010 naar Zwolle, in 1947 gaat de locomotief naar Almelo en in 1948 gaat de 1010 naar Arnhem.
| Serie | Fabrikant | In dienst | Type | Uit dienst | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|
| Snelheid - Hoop | |||||
| Arend - Leeuw | Replica van de Arend sinds 1939 in het Spoorwegmuseum | ||||
| Amstel | Eerste in Nederland gebouwde locomotief | ||||
| Vulkanus | |||||
| Komeet - Urania | |||||
| Orion - Sirius | |||||
| Salamander - Phoenix | |||||
| Pegasus - Holland | |||||
| Leiden | |||||
| Castor - Maas |
| Serie | Fabrikant | In dienst | Type | Uit dienst | Nummer bij NS | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|---|
| 1 - 15, 26 - 30 | ||||||
| 16 - 25 | ||||||
| 31 - 34 | ||||||
| 35 | ||||||
| 36 - 39 | ||||||
| 40 - 41 | ||||||
| 42 | ||||||
| 43 - 60, 63 - 70 | 801 - 826 | |||||
| 61 - 62 | 5101 - 5102 | |||||
| 71 - 73 | 2701 - 2703 | |||||
| 74 - 82, 89 - 98, 116 - 125 | A. Borsig | 1878 - 1883 | 1'B | 1924 - 1935 | 1001 - 1029 | HSM 89 (NS 1010) sinds 1934 bewaard in het Spoorwegmuseum |
| 83 - 88, 101 - 115 | 3101 - 3126 | |||||
| 99 - 100 | Hohenzollern | 1881 | B | 1920 - 1921 | n.v.t. | |
| 126 - 135, 144 - 148, 154 - 159, 184 - 189 | A. Borsig | 1883 - 1888 | 1'B | 1924 - 1932 | 1101 - 1127 | |
Rijtuigen
Door de spoorwegmaatschappij zijn er drie typen rijtuigen in dienst gesteld. Dit zijn rijtuigen voor internationaal verkeer. Voor de hoofdspoorwegen zijn sneltreinrijtuigen geleverd. Daarnaast zijn er lokaalspoorrijtuigen besteld voor de lokaalspoorwegen .
Bewaarde rijtuigen
- C 1832
- BC 92
- BC 94
D-trein rijtuigen
| Serie | Fabrikant | In dienst | Compartimenten | Zitplaatsen | Aantal assen | Uit dienst | Nummer bij NS | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| C 1851 - C 1853 | Beijnes | 1904 | 19 - 1952 | C 7031 - C 7033 | Rijtuig C7032 diende als noodwoning van 1952 tot in Utrecht en Voorthuizen. In 2013 over naar de SGB. |
Hoofdspoorrijtuigen
| Serie | Fabrikant | In dienst | Compartimenten | Zitplaatsen | Aantal assen | Uit dienst | Nummer bij NS | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| AB 99 - AB 110 | 1874 | 4/5 | 2 | In 1883 voorzien van een derde as | ||||
| AB 111 - AB 136 | 1876 | 4/5 | 3 | Voor verkeer naar Duitsland | ||||
| AB 137 - AB 181 | Beijnes | 4 | De eerste wagons zijn gebouwd voor de NBDS | |||||
| AB 185 - AB 214 | 1883 | 5 | ||||||
| AB 220 - AB 234 | 1884 | 5 | ||||||
| AB 601 - AB 656 | Beynes, Werkspoor | 1903 - 1908 | 21/40 | 19 - 1934 | AB9 5001 - AB9 5056 | In 1934 zijn 20 stuks gedegradeerd tot BC. 50 stuks gedegradeerd tot C. | ||
| AB 6 - AB 6 | Beynes | 1912 - 1920 | 21/40 | 19 - 1952 | AB9 5057 - AB9 5108 | In 1934 zijn 20 stuks gedegradeerd tot BC. 50 stuks gedegradeerd tot C. | ||
| AB - AB | Beynes | 1903 - 1906 | 13/31 | 19 - 1948 | AB9c 6201 - AB9c 6210 | |||
| AB7c - AB7c | ||||||||
| AB8c - AB8c | Beynes, Werkspoor | 1909 - 1922 | 13/31 | 19 - 1956 | AB8c 6237 - AB8c 6345 | |||
| C 126 - C 195 | 1874 - 1877 | 6 | 2 | |||||
| C8c - C8c | Beynes, Werkspoor | 1899 - 1904 | 8 | 66 | 4 | 19 - 1949 | C8c 4661 - C8c 4706 | |
| C8c - C8c | Beynes | 1902 | 8 | 66 | 4 | 19 - 1951 | C8c 4707 - C8c 4714 | |
| C10 - C10 | Beijnes, Carl Weyer, Werkpoor | 1908 - 1915 | 10 | 4 | C10c 6201 - C10c 6308 | |||
| C11 - C11 | Beijnes, Werkpoor | 1903 - 1908 | 11 | 110 | 4 | C11 5007 - C11 5066 |
Lokaalspoorrijtuigen
| Serie | Fabrikant | In dienst | Compartimenten | Zitplaatsen | Aantal assen | Uit dienst | Nummer bij NS | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Tramrijtuigen
In 191 worden door de NTM in totaal 20 rijtuigen besteld bij Werkspoor voor inzet op de lijnen vanuit Drachten naar Groningen en Leeuwarden. Daarnaast zullen de rijtuigen ingezet gaan worden op de nieuwe tramlijn van Smilde naar Roden. De rijtuigen zullen de nummers BC 79 - 98 gaan krijgen. De rijtuigen beschikken over 24 zitplaatsen tweede klas en 32 zitplaatsen derde klas. Daarnaast zijn er 20 staanplaatsen. De rijtuigen beschikken over gasverlichting, worden verwarmd met stoom en de draaistellen beschikken over een vacuümrem. Door de slechte financiële situatie van de NTM wordt de laatste tramlijn niet aanlegd en worden slechts 13 rijtuigen afgenomen door de NTM. De andere 7 rijtuigen worden in 1920 gekocht door de HSM. Deze 7 rijtuigen krijgen bij de HSM de nummers BC 90 - BC 96. In 1921 krijgen de 7 rijtuigen de nummers BC 421 - BC 427. Vier rijtuigen worden ingezet op de Tramlijn Alkmaar - Bergen aan Zee en de drie andere rijtuigen op de tramlijn tussen Gouda en Schoonhoven. De rijtuigen BC 421 en BC 422 zijn in 1926 gedeklasseerd tot derde klas rijtuigen. In 1938 worden de rijtuigen BC 424 - BC 427 gedeklasseerd, gevolgd door de BC 423 in 1939. In 1946 is al eerste rijtuig de C 426 afgevoerd. De andere rijtuigen worden in 1955 afgevoerd. De rijtuigen C 423 en C 425 worden overgenomen door de SHM.
| Serie | Fabrikant | In dienst | Compartimenten | Zitplaatsen | Aantal assen | Uit dienst | Nummer bij NS | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| BC 90 - 96 | Werkspoor | 1920 | 56 | 4 | 1946 - 1955 | BC 421 - BC 427 | Oorspronkelijk gebouwd voor de NTM. Tussen 1926 en 1939 geklasseerd tot derde klas rijtuigen. HSM BC 92 en BC 94 bewaard bij de SHM |
Bagagewagens
| Serie | Fabrikant | In dienst | Aantal assen | Uit dienst | Nummer bij NS | Opmerkingen |
|---|---|---|---|---|---|---|
| D 1901 - D 1956 | Hawa, Werkspoor | 1912 - 1920 | 4 | 194 - 195 | D 6001 - D 6055 | D 1916 sinds 19 bewaard door SGB, sinds 2024 bij de HSM. D 1920 sinds 1983 bewaard door Stibans, sinds 1992 in het Spoorwegmuseum. D 1945 sinds 2004 bewaard door SGB. |
Opheffing
Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 is er veel vraag naar vervoer per trein, zowel militair als door vluchtelingen. Ondanks dat Nederland neutraal bleef in deze periode, werden veel militairen van het Nederlandse leger en marine vervoerd. Daarnaast kwamen ook vele Belgische en Britse militairen door Nederland met de trein. Om het geweld in België te ontvluchten, kwamen meer dan een miljoen mensen uit België naar Nederland. Vanwege deze toestroom kwamen zelfs treinen, bestaand uit Belgisch materieel, naar Nederland. De oorlog zorgde er ook voor dat de levering van kolen voor stoomlocomotieven verminderde. De gebruikte kolen kwamen voornamelijk uit de landen die in oorlog waren. De mijnen in Limburg waren nog in ontwikkeling en konden niet voldoen aan de vraag naar kolen. Hoewel de productie van kolen wel steeg, steeg de vraag naar kolen onverminderd door, wat de prijs van steenkool verhoogde. Ook de prijzen van andere onderdelen steeg, evenals het levensonderhoud. Hierdoor was het noodzakelijk om de lonen te laten stijgen. Hiermee kwamen de financiële resultaten van de spoorwegmaatschappij onder druk te staan. Hierdoor werden diensten en voorzieningen voor het rijdend personeel geschrapt. De oplossing werd gevonden in een samenwerking tussen de HIJSM en SS. Op 25 november 1916 besluiten de beide spoorwegmaatschappijen tot oprichting van de belangenmaatschap Nederlandsche Spoorwegen per 1 januari 1917, waarbij de twee maatschappijen nog een grote mate van zelfstandigheid hadden. Ondersteunende activiteiten werden samengevoegd, het personeel deed bij beide maatschappijen dienst en het rollend materieel werd beter verdeeld op plekken waar het als beste ingezet kon worden. De maatschappij NBDS en NCS worden door de SS overgenomen. Op 1 juni 1919 nam de SS de exploitatie over van de beide maatschappijen. In 1921 wordt een nieuw nummerschema opgesteld voor het materieel van de beide spoorwegmaatschappijen. Als gevolg van verliezen door de economisch crisis die de wereld trof in 1929, kwam de vraag naar voren of het niet beter was dat de gehele exploitatie van het spoorwegnet in handen van de staat zou komen. In 1936 werd daartoe een wet voorbereid, welke in 1937 werd goedgekeurd. Hierbij werden de maatschappijen HSM en SS geliquideerd en vervangen door één maatschappij, de naamloze vennootschap Nederlandsche Spoorwegen (NS). Alle aandelen, 10.000 stuks, waren in handen van de staat. De nog overgebleven particuliere aandeelhouders van de twee oude maatschappijen werden uitgekocht. Op 1 januari 1938 begint de nieuwe spoorwegmaatschappij met haar exploitatie. De Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij wordt op het zelfde moment opgeheven.
|
Bronnen, Referenties en/of Voetnoten
|