Spoorlijn Nijmegen - Arnhem
De spoorlijn tussen Arnhem en Nijmegen werd relatief gezien pas laat aangelegd. Dit werd veroorzaakt doordat er twee bruggen nodig zijn over de rivieren de Nederrijn en de Waal. De spoorlijn heeft een lengte van 17 kilometer.
Inhoud
Geschiedenis
Met de aanleg van de eerste spoorlijnen in Nederland, worden er plannen gemaakt voor de aanleg van een spoorlijn tussen Arnhem en Nijmegen. Vanwege de hoge kosten voor de bouw van bruggen over de rivieren Nederrijn en Waal werd de aanleg van de spoorlijn regelmatig uitgesteld. Nadat Arnhem in 1845 al op het spoor is aangesloten door de Rhijnspoorlijn, wordt in 1846 een concessie verleend voor de aanleg van een spoorlijn vanuit Arnhem via Nijmegen naar Veghel. In 1849 wordt deze concessie echter ongebruikt teruggegeven. In 1857 wordt door een sociëteit een aanvraag ingediend voor een spoorlijn van Marseille naar Hamburg, welke in Nederland langs onder andere Nijmegen en Arnhem moet lopen. Ook deze aanvraag werd niet uitgevoerd. Tussen 1860 en 1870 wordt door de heer Bredius uit Dordrecht geprobeerd een concessie te krijgen voor de aanleg van een spoorlijn vanuit Dordrecht naar Nijmegen en naar Arnhem. Ook deze aanvraag leidt niet tot de aanleg van de spoorlijn tussen Arnhem en Nijmegen. De spoorlijn tussen Dordrecht en Nijmegen zal halverwege de jaren 70 van de 19e eeuw worden aangelegd. Een aangevraagde concessie van de heren Bredius, Sijpestein en Reesema voor een spoorlijn tussen Arnhem en Nijmegen wordt in 1871 door de Tweede Kamer goedgekeurd, maar door de Eerste Kamer wordt deze concessie niet verleend.
De Nederlandse Staat begon echter te onderkennen dat de ontwikkeling van de aanleg van spoorlijnen in het land achter begon te lopen ten opzichte van de omringende landen. In 1857 wordt een spoorwegplan gepresenteerd. De Nederlandse regering besluit om dringend gewenste spoorlijnen aan te leggen, om zo tot een samenhangend spoorwegnet te komen. Hierbij was ook een spoorlijn opgenomen tussen Arnhem en Nijmegen. Staatsaanleg was op dat moment echter nog uit den boze. De Tweede Kamer verwierp echter in 1859 het wetsontwerp voor de aanleg van de spoorlijnen. De plannen om de Noorderspoorweg en de spoorlijnen ten zuiden van de grote rivieren aan te leggen, vonden ook geen doorgang. Deze plannen werden door de Eerste Kamer verworpen in februari 1860. Na de val van het kabinet Rochussen komt het gematigde kabinet Van Hall - Van Heemstra aan de macht. Een nieuw wetsontwerp van minister van Financiën F.A. van Hall voor de aanleg van spoorlijnen op staatskosten werd ingediend. Deze wet is aangenomen op 18 augustus 1860 door de Eerste Kamer van de Staat der Nederlanden, ondanks de tegenstand de liberalen onder leiding van J.R. Thorbecke. Er zullen door de staat met deze wet 10 spoorlijnen worden aangelegd. Deze 10 spoorlijnen zijn samen goed voor ruim 800 kilometer aan nieuw spoor. Met de aanleg van de spoorlijnen ontstaat een uitgebreid netwerk tussen bijna alle grote Nederlandse steden. Na de aanleg van deze 10 spoorlijnen zijn er nog een aantal steden niet aangesloten op het spoorwegnetwerk, zoals Nijmegen. Tijdens de aanleg wordt door de ingenieurs van de Staatsspoorwegen opgemerkt dat er in het oosten van het land geen verbinding is tussen het noorden en zuiden. De spoorwegmaatschappij SS had ook geen aaneengesloten netwerk. In het midden van Nederland waren reeds als door de NCS en NRS al spoorwegen aangelegd. Zo wordt in 1873 besloten om het netwerk van staatsspoorlijnen met nog eens 10 spoorlijnen uit te breiden, waaronder de spoorlijn tussen Arnhem en Nijmegen.
Planning
Aanleg
De aanleg van de spoorlijn begint in 1876
Beveiliging
In 1954 wordt het automatisch blokstelsel met lichtseinen in gebruik genomen tussen Arnhem en de Blokpost Arnhemsche Straat bij Elst.
Bruggen
De spoorlijn kent twee grote bruggen. Deze zijn gelegen over de Waal in Nijmegen en over de Nederrijn nabij Oosterbeek. In de Tweede Wereldoorlog zijn deze bruggen meerdere malen onderwerp van beschietingen geweest. De bruggen werden steeds weer hersteld.
Opening & ingebruikname
Wijzigingen
- In 193 wordt begonnen met het elektrificeren van de spoorlijn. De spoorlijn is vanaf elektrisch te berijden.
Stations
Tussen 194 en 2001 zijn er slechts drie bediende stations, Arnhem, Elst en Nijmegen.
Aansluitingen
Dienstregeling
Ongevallen
| Spoorwegstations aan de Spoorlijn Nijmegen - Arnhem (Cursief: voormalig of gepland station) |
|---|
|
0,0: Arnhem Centraal · 1,7: Oosterbeek Laag · 3,0: Rijnbrug · 4,5: Arnhem Zuid · 5,8: Laarstraat · 7,0: De Wetering · 7,8: Arnhemschestraat · 8,7: Elst · 11,0: Reet · 11,9: Ressen-Bemmel · 14,6: Nijmegen Lent · 17,0: Nijmegen |