Seinwezen: verschil tussen versies

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
(→‎Bronnen: NVBS)
(Soorten seinen.)
Regel 1: Regel 1:
 
='''Afstandsseinen'''=
 
='''Afstandsseinen'''=
  
In 1863 stelt de overheid de plaatsing van afstandsseinen verplicht. Deze staan op 300 meter bij stations en op 200 meter bij beweegbare bruggen. Dit soort seinen worden door de [[NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij)]] al in 1857 geplaatst bij de laatste wissels van een station en bij bruggen. Deze armseinen bestonden uit een mast met een beweegbare arm. Deze arm kon de stand stop (arm horizontaal) of langzaam rijden (arm schuin naar beneden) tonen. Deze seinen worden voorafgegaan door afstandsseinen die op ongeveer 300 meter van de huisseinen staan. Deze seinen konden de standen stop (arm horizontaal) of veilig (arm verticaal langs de mast) tonen. Door de [[SS (Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen)]] werden klapborden aan palen bevestigd. Deze konden de standen veilig (bord horizontaal en niet zichtbaar) en stop (bord verticaal en zichtbaar) tonen. Door de [[HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij)]] werden seinen geplaatst die vergelijkbaar waren met die van de NRS.
+
In 1863 stelt de overheid de plaatsing van afstandsseinen verplicht. Deze staan op 300 meter bij stations en op 200 meter bij beweegbare bruggen. Dit soort seinen worden door de [[NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij)]] al in 1857 geplaatst bij de laatste wissels van een station en bij bruggen. Deze armseinen bestonden uit een mast met een beweegbare arm. Deze arm kon de stand stop (arm horizontaal) of langzaam rijden (arm schuin naar beneden) tonen. Deze seinen worden voorafgegaan door afstandsseinen die op ongeveer 300 meter van de huisseinen staan. Deze seinen konden de standen stop (arm horizontaal) of veilig (arm verticaal in een gleuf in de mast) tonen. Door de [[SS (Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen)]] werden klapborden aan palen bevestigd. Deze konden de standen veilig (bord horizontaal en niet zichtbaar) en stop (bord verticaal en zichtbaar) tonen. Door de [[HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij)]] werden seinen geplaatst die vergelijkbaar waren met die van de NRS. In 1870 wijzigt de stand veilig bij de HIJSM. De arm wijst vanaf dat moment schuin naar boven. Ook de NRS neemt dit systeem in 18 over. Bij de SS worden de klapborden vanaf 18 alleen nog maar gebruikt op ondergeschikte sporen op grote emplacementen. Bij de invoering van de voorseinen worden de afstandsseinen voorzien van rode schijf aan het eind van de arm.
 +
 
 +
 
 +
='''Uitrijseinen'''=
 +
 
 +
In 1857 voert de NRS het gebruik van uitrijseinen in. Deze worden aan dezelfde mast bevestigd als de afstandsseinen. Door de HIJSM en SS worden deze seinen rond 1880 ingevoerd. Zij staan aanvankelijk nabij de wissels, later verhuizen zij naar het juiste spoor en voor de wissels. Op kleinere stations worden alleen uitrijseinen geplaatst wanneer treinen op deze stations kunnen doorrijden zonder te stoppen. Door de HIJSM en SS worden de in- en uitrijseinen vaak gecombineerd. Pas in 1956 worden na het ongeval bij [[Dalfsen]] worden ook de kleinere stations voorzien van uitrijseinen.
 +
 
 +
 
 +
='''Vertakkingsseinen'''=
 +
 
 +
Rond 1880 worden door de NRS vertakkingsseinen ingevoerd. Dit soort seinen zijn geplaatst bij splitsingen om zo de juiste richting van een wissel aan te duiden. Door de NRS worden op een bordes meerdere korte masten geplaatst, terwijl de HIJSM en SS meerdere seinen naast elkaar neerzette. De SS bedenkt in 1892 een systeem met een seinpaal waar meerdere seinarmen boven elkaar zijn geplaatst om zo de richting aan te kunnen geven. Op kleinere stations kiest de SS er voor om een enkelvoudig afstandssein te plaatsen in combinatie met een hoog wisselsein bij het uiterste wissel. In 1898 kiest de HIJSM voor het systeem van de NRS en plaatst ook kortere masten op een bordes. Op een bordes konden tot 4 seinarmen geplaatst worden. Door de NS wordt in 1920 gekozen voor het systeem met meerder seinarmen op een bordes, zoals door de NRS ooit is bedacht. Om de herkenbaarheid van dit soort seinarmen te verbeteren, worden de armen voorzien van zwaluwstaarten. Naast de seinbeelden veilig en langzaam rijden konden de vertakkingsseinen ook het beeld waarschuwing tonen, dat veilig voor aftakkend spoor betekende. In 1942 wordt een nieuw type vertakkingssein ingevoerd. Naast de arm met zwaluwstaart wordt hieronder een voorsein geplaatst. Wanneer het aftakkende spoor veilig kon worden bereden, dan staat het hoofdpijn op veilig, het voorsein op langzaam rijden en het vertakkingsvoorsein in de stand waarschuwing. Dit is het begin van de wijziging van een richtingsstelsel naar een snelheidsstelsel.
 +
 +
 
 +
 
 +
='''Voorseinen'''=
 +
 
 +
Rond 1884 worden door de SS voor het eerst seinen gebruikt die als waarschuwingssignaal dienden voor de afstandsseinen. Door de steeds hogere snelheden ontstaat er behoefte om een waarschuwingssignaal te plaatsen voor de afstandsseinen. Dit biedt de mogelijkheid om de afstandsseinen dichter bij de gevaarpunten neer te zetten. Door de SS worden bij [[Ressen-Bemmel]] voorseinen geplaatst, die voorafgaand aan de afstandsseinen worden geplaatst. Door de HIJSM worden vanaf 1886 repetitieseinen geplaatst als waarschuwing. Vanaf 1890 neemt ook de HIJSM de voorseinen in gebruik en deze worden veelvuldig geplaatst. Het voorsein heeft twee standen. Bij veilig is de arm schuin omhoog geplaatst. Als de arm schuin omlaag was geplaatst, mag het sein langzaam gepasseerd worden.  
  
  

Versie van 1 jan 2020 03:08

Afstandsseinen

In 1863 stelt de overheid de plaatsing van afstandsseinen verplicht. Deze staan op 300 meter bij stations en op 200 meter bij beweegbare bruggen. Dit soort seinen worden door de NRS (Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij) al in 1857 geplaatst bij de laatste wissels van een station en bij bruggen. Deze armseinen bestonden uit een mast met een beweegbare arm. Deze arm kon de stand stop (arm horizontaal) of langzaam rijden (arm schuin naar beneden) tonen. Deze seinen worden voorafgegaan door afstandsseinen die op ongeveer 300 meter van de huisseinen staan. Deze seinen konden de standen stop (arm horizontaal) of veilig (arm verticaal in een gleuf in de mast) tonen. Door de SS (Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen) werden klapborden aan palen bevestigd. Deze konden de standen veilig (bord horizontaal en niet zichtbaar) en stop (bord verticaal en zichtbaar) tonen. Door de HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij) werden seinen geplaatst die vergelijkbaar waren met die van de NRS. In 1870 wijzigt de stand veilig bij de HIJSM. De arm wijst vanaf dat moment schuin naar boven. Ook de NRS neemt dit systeem in 18 over. Bij de SS worden de klapborden vanaf 18 alleen nog maar gebruikt op ondergeschikte sporen op grote emplacementen. Bij de invoering van de voorseinen worden de afstandsseinen voorzien van rode schijf aan het eind van de arm.


Uitrijseinen

In 1857 voert de NRS het gebruik van uitrijseinen in. Deze worden aan dezelfde mast bevestigd als de afstandsseinen. Door de HIJSM en SS worden deze seinen rond 1880 ingevoerd. Zij staan aanvankelijk nabij de wissels, later verhuizen zij naar het juiste spoor en voor de wissels. Op kleinere stations worden alleen uitrijseinen geplaatst wanneer treinen op deze stations kunnen doorrijden zonder te stoppen. Door de HIJSM en SS worden de in- en uitrijseinen vaak gecombineerd. Pas in 1956 worden na het ongeval bij Dalfsen worden ook de kleinere stations voorzien van uitrijseinen.


Vertakkingsseinen

Rond 1880 worden door de NRS vertakkingsseinen ingevoerd. Dit soort seinen zijn geplaatst bij splitsingen om zo de juiste richting van een wissel aan te duiden. Door de NRS worden op een bordes meerdere korte masten geplaatst, terwijl de HIJSM en SS meerdere seinen naast elkaar neerzette. De SS bedenkt in 1892 een systeem met een seinpaal waar meerdere seinarmen boven elkaar zijn geplaatst om zo de richting aan te kunnen geven. Op kleinere stations kiest de SS er voor om een enkelvoudig afstandssein te plaatsen in combinatie met een hoog wisselsein bij het uiterste wissel. In 1898 kiest de HIJSM voor het systeem van de NRS en plaatst ook kortere masten op een bordes. Op een bordes konden tot 4 seinarmen geplaatst worden. Door de NS wordt in 1920 gekozen voor het systeem met meerder seinarmen op een bordes, zoals door de NRS ooit is bedacht. Om de herkenbaarheid van dit soort seinarmen te verbeteren, worden de armen voorzien van zwaluwstaarten. Naast de seinbeelden veilig en langzaam rijden konden de vertakkingsseinen ook het beeld waarschuwing tonen, dat veilig voor aftakkend spoor betekende. In 1942 wordt een nieuw type vertakkingssein ingevoerd. Naast de arm met zwaluwstaart wordt hieronder een voorsein geplaatst. Wanneer het aftakkende spoor veilig kon worden bereden, dan staat het hoofdpijn op veilig, het voorsein op langzaam rijden en het vertakkingsvoorsein in de stand waarschuwing. Dit is het begin van de wijziging van een richtingsstelsel naar een snelheidsstelsel.


Voorseinen

Rond 1884 worden door de SS voor het eerst seinen gebruikt die als waarschuwingssignaal dienden voor de afstandsseinen. Door de steeds hogere snelheden ontstaat er behoefte om een waarschuwingssignaal te plaatsen voor de afstandsseinen. Dit biedt de mogelijkheid om de afstandsseinen dichter bij de gevaarpunten neer te zetten. Door de SS worden bij Ressen-Bemmel voorseinen geplaatst, die voorafgaand aan de afstandsseinen worden geplaatst. Door de HIJSM worden vanaf 1886 repetitieseinen geplaatst als waarschuwing. Vanaf 1890 neemt ook de HIJSM de voorseinen in gebruik en deze worden veelvuldig geplaatst. Het voorsein heeft twee standen. Bij veilig is de arm schuin omhoog geplaatst. Als de arm schuin omlaag was geplaatst, mag het sein langzaam gepasseerd worden.


Bronnen

Voorgeschiedenis, Ontstaan en Evolutie van het NS-Lichtseinstelsel - P. Middelraad - oorspronkelijke uitgave NV Nederlandse Spoorwegen als PDF te downloaden bij: www.irse.nl
Seinregelement C5202 - 1975 - Uitg.: Nederlandse Spoorwegen
Moderne beveiligingen bij de Nederlandse Spoorwegen - R. Ankersmit en J.G.C. van de Meene - Maandblad: Op de Rails, 33e Jaargang, Seinwezennummer - 1965 - Blz. 177-232.(1965/SW) Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321
Mechanische en elektrische beveiligingen bij de Nederlandse Spoorwegen - R. Ankersmit en J.G.C. van de Meene - Maandblad: Op de Rails, 37e Jaargang, Seinwezennummer - 1969 - Blz. 1-72 (1969/SW) Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321
De beveiligingen bij de Nederlandse Spoorwegen - R. Ankersmit en J.G.C. van de Meene - Maandblad: Op de Rails, 48e Jaargang, Seinwezennummer - 1980 - Blz. 1-114 (1980/SW) Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321
Lichtseinstelsel 1946 buiten dienst - R. Ankersmit - Maandblad: Op de Rails, 49e Jaargang - 1981 Blz: 137-140 Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321
Van optische telegraaf tot ERTMS - K. van der Meene, R. Jongerius, R. Ankersmit - Maandblad: Op de Rails, 87e Jaargang - 2019 Blz: 330-337 Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321