VCVL (Vereenvoudigde Centrale Verkeersleiding)

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Vereenvoudigde Centrale Verkeersleiding (VCVL) is gebaseerd op de techniek van Ter Plaatse bediend Relais Blokstelsel‎ en is een eenvoudige manier van spoorwegbeveiliging. Bij deze wijze van beveiligen is er wel een centrale bedieningspost aanwezig, in tegen stelling tot bij TPRB (Ter Plaatse Bediende Relaisbeveiliging). Deze manier van beveiligen is een verdere ontwikkeld TPRB om secundaire spoorlijnen open te kunnen houden en de beveiliging te moderniseren. Deze lijnen lagen voornamelijk in het noorden en oosten van Nederland. Qua bediening komt het overeen met CTC (Centralized Traffic Control), maar wel met minder mogelijkheden.

Het systeem werd voor het eerst in 1970 toegepast op het station van Bedum met de bediening vanuit het hoofdstation Groningen. De proef duurde van 13 december 1970 tot en met 15 december 1974. Bij de modernisering van de baanvakken werden de armseinen vervangen door lichtseinen en werd de mechanische beveiliging worden vervangen door een elektrische relais blokstelsel. De stations werden over het algemeen tot het minimum vereenvoudigt om de diensten nog te kunnen uitvoeren. Vaak bleven alleen maar de twee kruisingssporen over of soms slechts een halte aan de vrijebaan. VCVL kent alleen in- en uitrijseinen. Normaal staan de uitrijseinen in de stand „stop“ en de inrijseinen de stand „voorbijrijden toegestaan“. Op de vrije baan is er geen doorgaande treindetectie. Er was op stations nog wel controle nodig of de trein niet gebroken is, wanneer er wagons zonder doorgaande remmen waren opgenomen. De baanvakken die waren voorzien van CRVL (Centrale RadioVerkeersLeiding), worden vanaf 1982 voorzien van VCVL. Deze baanvakken werden wel voorzien van doorgaande spoorisolatie. De baanvakken waar al VCVL was ingevoerd, werden vanaf 19 voorzien van een systeem met assentellers. Daarnaast werd vaak het ATB-systeem aangepast naar ATB-NG.


VcvlStation.png

In de bovenstaande afbeelding wordt schematisch een station met Ter Plaatse Bediende Relaisbeveiliging (TPRB) getoond. In het schema wordt de situatie rusttoestand weergegeven. De voorseinen 2 en 12, de hooggeplaatste hoofdseinen 4 en 10, de laag geplaatste uitrijseinen 6 en 8 met een blokkastje en de wissels 1 en 3. De sporen tussen de inrijseinen 4 en 10 zijn geïsoleerd uitgevoerd (met ES-lassen). Een trein komt altijd op het zelfde spoor aan, vanuit de richting VA op spoor 1 en vanuit de richting VB op spoor 2. In tegenstelling tot TPRB ontbreken bij VCVL de blokkastje (blauwe bedieningskastje) om de rijwegen in te stellen. Oorspronkelijk werd bij de VCVL de functie van de TPRB sleutelkastjes van buiten naar de bedieningspost overgebracht en samengebracht op een vereenvoudigd bedieningstableau. Voor elke richting is slechts één aankomst-/vertrekspoor beschikbaar. In standaard situaties kan van het aankomstspoor alleen in de zelfde rijrichting worden vertrokken. Net als bij de TPRB zijn ook de sporen bij de VCVL tussen de stations op de vrije baan zijn niet geïsoleerd uitgevoerd. Wanneer er op een station andere dan de „standaard“ rijweg- of rangeermogelijkheden nodig zijn, moeten een extra schakelaar op tableau aangebracht worden.


Bronnen

Van optische telegraaf tot ERTMS - K. van der Meene, R. Jongerius, R. Ankersmit - Maandblad: Op de Rails, 87e Jaargang - 2019 Blz: 385-392 Uitgave: NVBS ISSN: 0030-3321