Rijtuigen ABd 7521 - 7555

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

In 1932 en 1933 werden in totaal 35 stalen AB rijtuigen geleverd. Deze rijtuigen zijn een aanvulling op de in 1930 en 1931 geleverde coupérijtuigen.

Geschiedenis

In 1928 wilde de NS de treinen tussen Rotterdam Delftsche Poort, Den Haag Staatsspoor en Amsterdam Centraal naar Enschede, Groningen en Leeuwarden gaan moderniseren. Hiervoor werd nieuw materieel besteld bij de diverse leveranciers. De nieuwe rijtuigen zouden aparte rijtuigen moeten gaan worden voor eerste, tweede en derde klas. Er volgde echter een verschuiving van reizigers tweede klas naar de derde klas. Hierop werd besloten om de eerste en tweede klas rijtuigen te combineren tot AB rijtuigen. De derde klas rijtuigen worden als coupé rijtuigen met 12 afdelingen uitgevoerd en tussen 1930 en 1933 afgeleverd. De AB rijtuigen werden tussen 1932 en 1933 afgeleverd door Werkspoor. De eerste 25 rijtuigen bevielen dermate goed, dat in 1933 een nabestelling volgde van 10 stuks. De rijtuigen zijn afgeleid van de ovale ramen rijtuigen, welke vanaf 1928 in dienst werden gesteld. De rijtuigen zijn daarnaast gebouwd volgens de laatste technieken, welke ook werden toegepast bij de vanaf 1930 geleverde rijtuigen van het Materieel’24. De rijtuigen lagen aan de basis van een hele serie rijtuigen die tot in de jaren ’50 werden geleverd. Dit waren de bolkop rijtuigen, Plan D en Plan K. De rijtuigen zijn ook voorzien van een beperkt RIC teken voor België, Duitsland, Elzas-Lotharingen en de Franse Nord.


Technische gegevens

De rijtuigen hebben een lengte van 21,8 meter en een gewicht van 45 ton. De hoogte is meter en de rijtuigen zijn meter breed. De rijtuigen beschikken elk over 8 zitplaatsen eerste klas en 41 zitplaatsen tweede klas. De rijtuigen zijn voorzien van een Knorr snelrem. De rijtuigen zijn toegelaten voor een maximum snelheid van kilometer per uur. De rijtuigen AB 6232 - AB 6244 hebben in 1951 de bakcode 1103 gekregen. De overige rijtuigen hebben geen bakcode gekend.


Uitvoering

De rijtuigen zijn volledig gelast. De rijtuigbak en het onderstel zijn als een geheel uitgevoerd en vast gelast in plaats van geklonken. Hierdoor wordt een stijf geheel verkregen, dat ook zelfdragend is. De zijpanelen en de dakplaten zijn onderling verbonden met doorlopende lassen. Door deze constructie is een aanzienlijke gewichtsbesparing gerealiseerd. De koppen met de instapdeuren zijn smaller dan de rest van het rijtuig. De apparaten onder de rijtuigbak zijn niet afgeschermd. De rijtuigen zijn voorzien van kopdeuren en vouwbalgen om reizigers gemakkelijk van het ene naar het andere rijtuig te laten lopen. Aan de binnenzijde van de vouwbalgen zijn draaihekjes geplaatst, zodat reizigers vast konden houden bij het lopen van het ene naar het andere rijtuig. Aan de bovenzijde van de kopse kanten zijn de sluitseinijzers geplaatst. Deze zijn hoog geplaatst om mee te kunnen rijden in het internationale verkeer. Hieronder zijn sluitseinijzers geplaatst naar Frans ontwerp. Bij de opstaptreden bevinden zich laag geplaatste sluitseinijzers. In de binnenlandse dienst werden de sluitseinijzers in midden hoog opgehangen. Op de zijwand is het mogelijk om door middel van koersborden de bestemming aan te geven.

De vloer van de rijtuigen bestaat uit. Hierop was een .De vloeren werden gemaakt met ribbelplaten. Hierdoor werd de constructie steviger en konden de dwarsverbindingen vervallen.

De rijtuigen kunnen verwarmd worden door middel van elektriciteit of door lagedruk stoom. Onder het rijtuig wordt de lucht verwarmd door middel van elektriciteit en onder de banken het rijtuig ingeblazen. De elektrische verwarming is geschikt voor 1.500 Volt en 3.000 gelijkspanning en 1.000 Volt wisselspanning. De stoom wordt door de stoomleiding vanaf de stoomlocomotief de coupés ingeblazen door een stoombatterij. Deze kan door reizigers zelf worden bediend. De overige ruimten werden bediend door de conducteur. Het rijtuig wordt door middel van 60 Watt gloeilampen verlicht. Deze gloeilampen hangen in de coupés, een witte en een blauwe (nachtverlichting), in de zijgang hangen vier lampen. Op de balkons hangen twee lampen en op het toilet hangt ook een lamp. De verlichting wordt gevoed door accu’s, die in twee accukisten onder het rijtuig hangen. Deze accu’s worden opgeladen door een dynamo van 1,9 kW. Deze dynamo is met een leren riem verbonden met een van de vier assen. Tot 20 kilometer per uur wordt de verlichting vanuit de accu’s gevoed en bij een hogere snelheid wordt de verlichting voorzien van spanning door de dynamo en worden de accu’s opgeladen. Dit is automatisch geregeld door een regeltoestel dat zich bevind in de kast met elektrische voorzieningen.

Bij de aflevering van de rijtuigen zijn zij donkergroen geschilderd. Het dak is in een lichte kleur grijs geschilderd en de schortplaten zijn donkergrijs. Onder de ramen werd aan de buitenzijde een klassebord aangebracht. Deze ontbreken echter bij de facultatieve coupé eerste/tweede klas en twee coupés tweede klas. Vanaf 1939 werden de daken in een donkere kleur geschilderd, om zo minder op te vallen vanuit de lucht. Halverwege de jaren ’50 werd de donkergroene kleur vervangen door het Berlijns blauw met gele biezen en een donkergrijs dak. De klasse aanduidingen zijn zwart met daarop in het wit de aangegeven klasse.

De draaistellen waren van het type T en ook elektrisch gelast. Het remwerk is in het draaistel gebouwd. Om tot een rustigere loop te komen, is de radstand vergroot tot 3,00 meter. De aspotten zijn voorzien van glijlagers. De draaistelcode van de draaistellen is .

AB 7521 - AB 7555

Het rijtuig heeft de beschikking over 9 coupés met elk hun eigen venster. De ene helft van het rijtuig is bestemd voor rokers. De andere helft is bestemd voor niet rokers. Deze afdelingen worden in de zijgang gescheiden door een klapdeur. De coupés zijn verdeeld in twee coupés eerste klas met elk 4 zitplaatsen. Een coupé die variabel is voor eerste of tweede klas. Deze biedt plaats aan zes personen. Zes coupés zijn ingericht voor de tweede klas en bieden elk 6 reizigers een zitplaats. Een eindcoupé tweede klas niet roken biedt echter plaats aan vijf personen. In de zijgang was op deze plaats een kast geplaatst voor de elektrische voorzieningen in het rijtuig. Deze coupés zijn afsluitbaar en te bereiken via een zijgang. Aan de rokerszijden van het rijtuig is op het balkon een toilet geplaatst. De ramen in de zijgang zijn te openen door middel van handgrepen. De ramen in de coupés kunnen geopend worden door middel van een draaihandel. Bij deze rijtuigen waren draaihandels voor het eerst toegepast.

De banken in de eerste klas zijn opgebouwd uit een onderzitting met springveren. Op de zittingen zijn omkeerbare kussens geplaatst. Deze kussens zijn gevuld met paardenhaar en overtrokken met roodbruin trijp met verticale, zwarte strepen. De onderzijde is voorzien van roodbruin leerdoek. Tussen de zittingen zijn armleuningen van 25 centimeter breed geplaatst. De banken in de tweede klas bestaan ook uit een onderzitting met daarop kussens. Deze zijn echter niet omkeerbaar. Ook deze kussens zijn gevuld met paardenhaar. Zij zijn overtrokken met bronsgroen trijp en verticale, zwarte strepen. De banken zijn voorzien van opklapbare armleuningen. De facultatieve coupé eerste/tweede klas is voorzien van dezelfde bekleding als in de eerste klas, maar heeft geen brede armleuning. Op de schuifdeur was een bordje geplaatst waarop de conducteur aan kon geven welke klasse deze coupé had. De zijwanden in deze coupés waren voorzien van gevernist linnen. Boven alle zitplaatsen zijn spiegels en fotolijsten aangebracht. De binnendeuren zijn van blank gelakt berkenhout. Het dak is mat wit geschilderd. Het overige lijstwerk is blank gelakt, donkerbruin Djati hout uit Java.


Inzet

De rijtuigen werden na hun aflevering hoofdzakelijk ingezet in de binnenlandse exprestreinen. De rijtuigen werden ook internationaal ingezet, waarbij zij in België, Duitsland en Frankrijk te zien waren.


Revisie

Bijzondere uitvoeringen

Koninklijk rijtuigen

In de jaren '50 worden twee rijtuigen verbouwd en ingericht als Koninklijke rijtuigen.

Sr8

In 1953 wordt het rijtuig AB 7531 verbouwd tot Sr 8 door Beijnes. Het rijtuig wordt toegevoegd aan de bestaande trein, welke uit de rijtuigen D6 en Sr7 bestaat. Het rijtuig wordt ingericht met een werkkamer voor Prins Bernhard, twee slaapkamers en twee badkamers. De badkamers zijn voor de prinsessen Beatrix, Irene, Margriet en Christina. Daarnaast beschikt het rijtuig over een ruimte voor de verzorgsters van de prinsessen en een vertrek voor de begeleiders. In december 1953 wordt het rijtuig in dienst gesteld. Het rijtuig is daarbij in een groene kleur geschilderd. In mei 1957 wordt het rijtuig Berlijns blauw geschilderd. Het rijtuig wordt in 1968 genummerd als 61 84 89-40 002-7. In 1993 wordt het rijtuig buitendienst gesteld door de komst van de Sr10. Op 28 oktober 1993 wordt het rijtuig samen met de Sr8 en Sr10 naar het Spoorwegmuseum gebracht door de locomotief 1647.


Sr9

In 1956 wordt het rijtuig AB 7544 verbouwd tot Sr 9 door Allan in Rotterdam. Het wordt ingericht als salonrijtuig voor Koningin Juliana. Een nieuw rijtuig was nodig, omdat de Sr7 buitendienst zou worden gesteld. Het rijtuig werd door Allan voorzien van een ontvangkamer, een zit/slaapkamer, een badkamer, twee slaapkamers voor hofdames, een keuken en een ruimte voor de begeleider van de trein. In augustus 1956 wordt het rijtuig in dienst gesteld. Het rijtuig werd in 1968 genummerd als 61 84 89-40 001-9. In 1993 wordt het rijtuig buitendienst gesteld door de komst van de Sr10. Op 28 oktober 1993 wordt het rijtuig samen met de Sr8 en Sr10 naar het Spoorwegmuseum gebracht door de locomotief 1647.


Wijzigingen

Vernummeringen

Oorspronkelijk nummer Nummer vanaf 1952 Nummer vanaf 1956 Nummer vanaf 1958 Opmerkingen
AB 7521 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist in WO II
AB 7522 AB 7531 SR 8 n.v.t. Ombouw naar salonrijtuig
AB 7523 n.v.t. n.v.t. n.v.t.
AB 7524 C 7151 B 7151 B 6151
AB 7525 AB 7532 A 7532 AB 6232
AB 7526 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist in WO II
AB 7527 C 7152 B 7152 B 6152
AB 7528 C 7553 B 7153 B 6153
AB 7529 C 7154 B 7154 B 6154
AB 7530 AB 7533 A 7533 AB 6223
AB 7531 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade
AB 7532 C 7155 B 7155 B 6155
AB 7533 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist in WO II
AB 7534 C 7156 B 7156 B 6156
AB 7535 n.v.t. A 7535 AB 6235
AB 7536 n.v.t. A 7536 AB 6236
AB 7537 C 7157 B 7157 B 6157
AB 7538 n.v.t. A 7538 AB 6238
AB 7539 C 7158 B 7158 B 6158
AB 7540 n.v.t. A 7540 AB 6240
AB 7541 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade
AB 7542 n.v.t. A 7542 AB 6242
AB 7543 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist in WO II
AB 7544 C 7159 B 7159 B 6159
AB 7545 n.v.t. A 7545 AB 6244
AB 7546 AB 7544 SR 9 Ombouw naar salonrijtuig
AB 7547 AB 7541 A 7541 AB 6241
AB 7548 AB 7539 A 7539 AB 6239
AB 7549 C 7160 B 7160 B 6160
AB 7550 AB 7537 A 7537 AB 6237
AB 7551 AB 7534 A 7534 AB 6234
AB 7552 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Oorlogsschade
AB 7553 AB 7543 A 7543 AB 6243
AB 7554 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist in WO II
AB 7555 n.v.t. n.v.t. n.v.t. Vermist in WO II


Schadegevallen

Schadegevallen in de Tweede Wereldoorlog

Bombardementen


  • AB 7531 raakt in mei 1940 zwaar beschadigd in de omgeving van Zwolle.


Afvoer naar het oosten


Afvoer

Museumrijtuigen

Van de in totaal 34 gebouwde rijtuigen, zijn er drie bewaard gebleven bij musea.

  • Spoorwegmuseum

Het Spoorwegmuseum in Utrecht heeft de beschikking over de voormalige AB 7522 en AB 7546

AB 7522


AB 7546


  • Camping de Schoapvolte

Camping de Schoapvolte in Eext heeft een rijtuig in gebruik als

AB 7544


Afleverdata

Nummer Aflevering In dienst In revisie Uit revisie Ter zijde Sloop(rit)
AB 7521 1932 23 maart 1932 1951 Vermist in WO II
AB 7522 1932 1993 n.v.t. (NSM)
AB 7523 1932 mei 1945
AB 7524 1932 januari 1966
AB 7525 1932 april 1960 april 1960
AB 7526 1932 1951 Vermist in WO II
AB 7527 1932 november 1968
AB 7528 1932 november 1968
AB 7529 1932 november 1967
AB 7530 1932 december 1966
AB 7531 1932 mei 1940
AB 7532 1932 december 1967
AB 7533 1932 1951 Vermist in WO II
AB 7534 1932 december 1967
AB 7535 1932 september 1965
AB 7536 1932 april 1965
AB 7537 1932 september 1968
AB 7538 1932 december 1966
AB 7539 1932 november 1968 juni 1969
AB 7540 1932 december 1966
AB 7541 1932 mei 1945
AB 7542 1932 maart 1964
AB 7543 1932 1951 Vermist in WO II
AB 7544 1932 september 1968 n.v.t. (camping Schoapvolte)
AB 7545 mei 1932 28 mei 1932 december 1966
AB 7546 februari 1933 21 februari 1933 1993 n.v.t. (NSM)
AB 7547 1933 januari 1966
AB 7548 1933 maart 1964
AB 7549 1933 september 1968
AB 7550 1933 februari 1966
AB 7551 1933 juni 1965
AB 7552 1933
AB 7553 1933 september 1968
AB 7554 1933 1951 Vermist in WO II
AB 7555 maart 1933 18 maart 1933 1951 Vermist in WO II