1500 - Elektrische locomotieven serie 1500: verschil tussen versies

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen
(Aanvulling revisiedata)
(Revisiedata)
Regel 311: Regel 311:
 
|-
 
|-
 
! 1501  
 
! 1501  
| 25 september 1969 || 2 oktober 1969 || 8 mei 1970 || 24 april 1972 || 5 juni 1972 || 15 oktober 1975 || . || augustus 1979 || 10 oktober 1979 || januari 1983 || 23 februari 1983 || 1 juni 1986 || naar: [[1500_-_Elektrische_locomotieven_serie_1500#Werkgroep_1501|Werkgroep 1501]]
+
| 25 september 1969 || 2 oktober 1969 || 8 mei 1970 || 24 april 1972 || 5 juni 1972 || 15 oktober 1975 || 1 december 1975 || augustus 1979 || 10 oktober 1979 || januari 1983 || 23 februari 1983 || 1 juni 1986 || naar: [[1500_-_Elektrische_locomotieven_serie_1500#Werkgroep_1501|Werkgroep 1501]]
 
|-
 
|-
 
! 1502  
 
! 1502  

Versie van 16 jun 2021 15:54

Locomotief serie 1500.
foto: Nederlandse Spoorwegen.

In 1969 werd de NS er op gewezen dat in Engeland 7 elektrische locomotieven te koop staan, geschikt voor een bovenleidingspanning van 1500 volt. De NS is dringend op zoek naar nieuwe tractiemiddelen in het kader van Spoorslag '70.

Geschiedenis

In 1953 wordt in Engeland de spoorlijn Manchester - Sheffield (Woodhead-lijn, vernoemd naar de tunnel halverwege de lijn) opgeleverd na elektrificatie met 1500 volt gelijkstroom. Deze lijn werd geëxploiteerd door de LNER (London and North Eastern Railway). De elektrificatie werd ingegeven door het drukke goederenverkeer en met name de kolentreinen die naar Manchester reden. Doordat dit in Engeland de enige lijn was met deze bovenleidingspanning, moest er ook apart materieel voor ontwikkeld worden. In 1936, toen de elektrificatieplannen een aanvang namen, werd begonnen met de ontwikkeling van een locomotief. Het plan was om 88 locomotieven type Bo'Bo' te bouwen, maar al snel werd besloten om alleen het prototype af te bouwen en om proefritten mee te rijden. De loc werd genummerd als LNER 6701, welke in 1940 werd afgeleverd. Na een aantal proefritten werd de locomotief opgeborgen in verband met de Tweede Wereldoorlog.

Op 3 september 1947 werd de locomotief, inmiddels LNER 6000 genummerd, op huurbasis naar Nederland overgebracht. De locomotief komt op 6 september 1947 aan in Nederland. Op 11 september 1947 kwam de locomotief aan in Utrecht. Het doel van deze overeenkomst was tweeledig. Aan de ene kant kon de LNER de NS helpen met het uitvoeren van de dienstregeling en de NS de locomotief aan praktijktesten onderwerpen, waar de LNER niet aan toe kwam. Al snel kreeg de locomotief de bijnaam Tommy, naar de bijnaam van de Engelse soldaten. Op 23 maart 1952 ging de locomotief terug naar Engeland. Door British Rail werd de loc vernummerd naar E26000.

Door alle praktijkervaring die in Nederland werd opgedaan, werd alsnog besloten om 57 locomotieven van dit type te bouwen. De eerste EM1, zoals de locomotieven later bekend zouden gaan worden, werd in juli 1950 afgeleverd als E26001 door Gorton Works te Manchester. In 1948 werd besloten om ook 6-assige locomotieven van dit type te gaan bouwen als Co'Co' locomotief, type EM2[1]. In de oorspronkelijk plannen zouden er 27 machines gebouwd worden. Tijdens de bouw besloot de British Transport Commission het gelijkstroomnet niet verder uit te breiden, maar in de toekomst de voorkeur te geven aan 25 kV wisselstroom. Daarom bleef serie EM2 bij de zeven reeds in aanbouw zijnde locomotieven. De eerste locomotief, de E27000, werd in december 1953 afgeleverd. In 1954 gevolgd door de overige zes. Het mechanische gedeelte werden door wederom Gorton Works gebouwd en vervolgens bij Metropolitan Vickers in Dukinfield voorzien van het elektrische deel. De EM2 locomotieven hebben van 1954 tot 2 maart 1968 dienst gedaan op de Woodhead-lijn. Door het wegvallen van het kolenvervoer worden de locomotieven overbodig. Tot aan de sluiting van de lijn in 1981 bleven de EM1 locomotieven hier dienst doen als BR serie 76000. De EM2 locomotieven werden in Burry gestald, samen met de E26000 'Tommy', welke uiteindelijk in 1972 is gesloopt. De zeven locomotieven hebben ieder amper 1 miljoen kilometer gereden. In Groot-Brittannië bestaat de serie EM2 ook bekend als de serie 77000 maar heeft als zodanig nooit dienst gedaan.

British Rail serie E27000
BR nummer Afleverdatum Ter zijde Afvoer NS nummer
27000 december 1953 2 maart 1968 oktober 1968 1502
27001 maart 1954 2 maart 1968 oktober 1968 1505
27002 mei 1954 2 maart 1968 oktober 1968 1506
27003 augustus 1954 2 maart 1968 oktober 1968 1501
27004 september 1954 2 maart 1968 oktober 1968 1503
27005 december 1954 2 maart 1968 oktober 1968
27006 december 1954 2 maart 1968 oktober 1968 1504


Naar Nederland

Begin jaren '60 startte NS met het ontwikkelingen van een nieuwe 4-assige locomotief, welke specifiek voor het goederenvervoer bestemd was. Tevens wilde men hiermee in de toekomst ook trek/duwtreinen kunnen rijden. Op deze manier konden deze locomotieven die de serie 1400 zouden vormen, in aansluiting met de voorgaande locomotief series, optimaal ingezet worden. Al snel noopten economische omstandigheden NS af te zien van deze nieuwe serie locomotieven door het krimpend goederenvervoer. Eind jaren '60 was NS, in het kader van de Spoorslag '70, dringend op zoek naar extra trekkrachten. Deze werden in april 1969 gevonden, toen een medewerker van British Rail de NS wees op de zeven locomotieven EM2. Op 20 augustus 1969 maakte een delegatie van de NS een proefrit met de E27002, welke weer gereed was gemaakt om in gezet te worden. De locomotief reed een trein met 5 rijtuigen. De prestaties van toen waren dermate overtuigend dat de NS besloot om de 7 locomotieven over te nemen. Er zullen 6 locomotieven rijvaardig worden gemaakt en de zevende locomotief is aangewezen als leverancier van onderdelen.

Op 25 september 1969 werden de locomotieven van Harwich naar Zeebrugge overgebracht. De E27002 vertrok als eerste naar Nederland en komt op 26 september 1969 in de hoofdwerkplaats Tilburg. De overige 6 zouden vervolgens in 2 groepen van 3 locomotieven naar Tilburg worden gebracht. De E27003 werd echter alleen overgebracht en kwam oktober 1969 aan in Tilburg. In december 1969 zijn de locomotieven E27001 en E27004 bij de Roosendaalse locomotievenloods gezien. Men wilde de eerste locomotief opgeknapt hebben voor de zomer van 1970. De planning voor de aflevering van de locomotieven was begin 1970 als volgt: 1501 op 1 mei 1970; 1502 op 1 september 1970; 1503 op 1 november 1970; 1504 in februari 1971; 1505 in april 1971 en als laatste de 1506 in juni 1971. Op 8 mei 1970 wordt de 1501 afgeleverd. Op 28 mei 1970 zijn de locomotieven E27004 en E27006 van Roosendaal naar Tilburg gesleept. Op 22 juni 1970 wordt de E27004 in verbouwing genomen. Op 5 oktober 1970 is de 1502 afgeleverd door de Tilburgse werkplaats. Op 9 november 1970 wordt de E27001 van Roosendaal naar Tilburg gebracht om verbouwd te worden naar 1505. De 1503 wordt op 12 december 1970 afgeleverd.

Proefritten

Op 7 oktober 1969 reed de E27002 als eerste een proefrit Utrecht - Arnhem. Op 8 oktober 1969 werd er van Eindhoven naar Lage Zwaluwe gereden met 9 rijtuigen. Hierbij viel het op dat de locomotieven boven de 110 km/h weinig vermogen meer over hadden. Op 9 oktober 1969 volgde nog een rit samen met locomotief 1112, 2 diesellocomotieven serie 2200 en 60 goederenwagons als trein 681271 van Venlo naar Rotterdam. Op 2 april 1970 worden weer enkele proefritten verreden met de E 27002 en enkele goederenwagens tussen Tilburg en Eindhoven. Op 6 mei 1970 rijdt de 1501 de eerste proefrit in de reizigersdienst. Met locomotief 1148 in opzending rijdt de 1501 vanaf Eindhoven met trein 1971 naar Rotterdam CS. Deze rit verloopt zonder problemen, waarmee de toelating een feit is. Op 8 mei 1970 wordt de locomotief 1501 officieel afgeleverd en in dienst gesteld.


Technische gegevens

De locomotieven hebben een lengte van 17,983 meter bij een gewicht van 98 ton. Ze hebben een breedte van meter en een hoogte vanaf de spoorstaaf van meter. Door de zes assen, bedraagt de asdruk 16 ton. De assen zijn elk voor zien van 1 tractiemotor, van het type MV 146 (continu vermogen 322 kW ( pk) bij 675 volt en Ampère bij omw/min) van Metropolitan Vickers. Deze leverden gezamenlijk een continu vermogen van 1.932 kW ( pk). Het maximum vermogen dat de locomotieven kunnen ontwikkelen, bedraagt 2.185 kW. De hoogste toegestane snelheid bedroeg 135 kilometer per uur, hoewel zij ontworpen zijn voor een snelheid van 140 kilometer per uur. De tractiemotoren zijn volgens neusophanging in het draaistel gemonteerd. Dit houdt in dat de tractiemotor aan een zijde via steunlagers op de as rust en aan de andere zijde in het draaistel is gemonteerd. Het tandwiel dat gemonteerd is op de ankeras van de tractiemotor, grijpt in een tandwiel op de as. De tandwielverhouding is 17:64. De motoren worden gekoeld met lucht, afkomstig van de ventilatoren die onder de dakluiken zitten. 1 ventilator koelt de motoren 1 tot en met 3, evenals de weerstanden. De andere ventilator koelt de motoren 4 tot en met 6. Deze ventilator drijft tevens de laagspanningsgenerator van 24 Volt aan. In de neuzen zijn twee compressoren geplaatst, welke zorgen voor de luchtdruk die de locomotief nodig is om te kunnen remmen. Ook de tyfoons, stroomafnemers en andere luchtverbruikers zijn op deze compressoren aangesloten. Op het dak zijn twee stroomafnemers geplaatst van het type AM30 van Faiveley.

De tractie installatie kent 4 rijstanden. Rangeren (alle motoren in), serie (alle 6 motoren in een groep), serie-parallel (twee groepen van 3 motoren) en parallel (3 groepen van 2 motoren). Hierbij krijgt elke motor respectievelijk 250, 500 of 750 volt. Deze schakelingen zijn opgedeeld in standen. Bij serie betreffen dit 16, voor serie-parallel 11 en voor parallel 9. De laatste standen zijn zogenoemde economische rijstanden. De motoren zijn dan uit de weerstanden, waardoor deze niet meer belast worden. In deze eindstanden is ook nog een veldverzwakking mogelijk. Op deze manier wordt de stroom buitenom de rijweerstanden geleidt, waardoor deze verder ontlast worden. Het overschot in stroom wordt in de zwakveldweerstanden omgezet in warmte. Bij een motorstoring kan een locomotief op een beperkt aantal motoren verder rijden. De motoren 1 en 2 evenals 5 en 6 vormen een paar in de stroomkring. De motoren 3 en 4 zijn apart in de stroomkring opgenomen. Bij een storing aan 1 van deze twee motoren kan de locomotief nog op 5 tractiemotoren rijden. Bij een storing aan 1 van de andere motoren zijn dit er 4. Het bedienen van de locomotief gebeurd door een rijcontroller. De rijcontroller wordt bediend door middel van een handel die over een tandwielkrans loopt.

De asindeling is Co'Co'. De draaistelcode is en hebben als nummers - . De locomotieven zijn voorzien van de fabrieksnummers 1065 - 1071. De wieldiameter bedraagt 1.092 mm. De locomotieven kunnen door een bogen met een minimum boogstraal van 120 meter.


Uitvoering

De locomotieven kwamen in dienst in het zwart, met zilverkleurige draaistellen. Amper een jaar later werden de locomotieven opnieuw geschilderd. Nu in het 'Brunswick Green' met eveneens zilverkleurige draaistellen en grijs dak. Als variant hierop waren er ook zware draaistellen en een crèmekleurig dak op enkele locomotieven te vinden. In 1958 was de laatste locomotief overgeschilderd. In 1960 werden de locomotieven alweer in een andere kleur geschilderd. Nu in het lichtblauw. De E27000, E27001, E27003 en E27005 bleven echter in het groen en kwamen zo ook in Nederland aan. De overige locomotieven waren blauw bij aankomst in Nederland.

Bij de NS kwamen de locomotieven in het bekende geel/grijs op de baan. Zij waren hiermee de eerste locomotieven die in deze kleurstelling op de baan verschenen. De nummers waren op de 1501 in eerste instantie alleen op de zijkanten aangebracht. Later kwamen op het front ook de nummers te staan.


Namen

Zoals het gebruikelijk was in Engeland, waren de locomotieven voorzien van een naam. De locomotieven waren voorzien van namen van verschillende godinnen.

Nummer Naam Datum
27000 Electra augustus 1959
27001 Ariadne
27002 Aurora
27003 Diana
27004 Juno juni 1959
27005 Minerva mei 1959
27006 Pandora


Inzet

Vanwege de kleine omvang van de serie, wordt het inzetgebied beperkt. Hiermee zijn er ook minder standplaatsen die een opleiding krijgen op de locomotieven. De locomotieven werden hoofdzakelijk ingezet op de relatie Den Haag - Venlo (- Keulen). Tot 1976 vertrokken de treinen naar Venlo uit Rotterdam. Ook waren de locomotieven te zien voor D-treinen die vanuit Hoek van Holland reden. Op deze manier waren de locomotieven ook in Utrecht te zien. De locomotieven maakten tot het begin van de jaren '80 ook geregeld uitstapjes van hun stamlijnen en kwamen zo met goederentreinen in Roosendaal en 's-Hertogenbosch. Daarnaast rijden de locomotieven de Bergland Express en Hotelplan treinen vanuit Den Haag naar . Vanaf 1982 kwamen de locomotieven nauwelijks meer in Roosendaal, maar gingen vanuit 's-Hertogenbosch wel met autoslaaptreinen op pad naar Venlo. De locomotieven waren ook te zien voor de konvooi of werkplaatstreinen naar en van de lijnwerkplaats Leidschendam. De locomotieven kwamen door het rijden goederentreinen naar Roermond of Susteren in Maastricht terecht voor het onderhoud. Bij uitval van een locomotief werd als vervanger veelal een 1100 ingezet. Na 1983 waren de locomotieven nauwelijks nog buiten de lijnen tussen Den Haag en Venlo aan te treffen, op de lijn naar Maastricht na voor onderhoud aldaar. Vanaf 1985 kwamen de locomotieven niet meer in 's-Hertogenbosch en Hoek van Holland.

Vanaf 1 juni 1970, de eerste werkdag van de Dienstregeling 1970/1971, krijgt de 1501 zijn eerste dienst. Het zijn de buurlandtreinen tussen Rotterdam en Keulen, waarbij de locomotief tot aan Venlo voor de trein staat. In het weekend wordt de locomotief gecontroleerd in de Tilburgse werkplaats. Vanaf augustus 1970 wordt de locomotief elke drie weken in Maastricht gecontroleerd. Met de aflevering van de 1502 in oktober 1970 wordt de omloop van de locomotieven uitgebreid met de Scandinavië-expres van Hoek van Holland naar Utrecht. Na het afleveren van deze trein wordt in Utrecht de Nord-West-expres mee terug genomen naar Hoek van Holland.

De dienstregeling 1971/1972 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

De dienstregeling 1972/1973 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

De dienstregeling 1973/1974 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

De dienstregeling 1974/1975 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

De dienstregeling 1975/1976, beginnend op 1 juni 1975, heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

De dienstregeling 1976/1977 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

Met ingang van de dienstregeling 1977/1978 op 22 mei 1977 zijn er diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

Met ingang van de dienstregeling 1978/1979 (ingaande op 28 mei 1978) zijn er diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series . De winterdienst 1978/1979, beginnend op 1 oktober 1978,

De dienstregeling 1979/1980, welke op 27 mei 1979 begint, heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

De dienstregeling 1980/1981 heeft diensten voor de locomotieven. Met deze dienstregeling komen de locomotieven in Heerlen. Dit gebeurde doordat een locomotief op zondagavond een goederentrein van Eindhoven naar Heerlen reed en de volgende dag terugging met trein 900 naar Den Haag. Op woensdag en vrijdag werd dezelfde trein door dezelfde 1500 gereden. Op woensdag bleef de locomotief de gehele dag in Den Haag en op vrijdag reed de locomotief met een lege ballasttrein naar de Watergraafsmeer. 's Avonds ging het weer terug als 901 naar Heerlen. De slag naar de Watergraafsmeer verviel in september 1980. Hiermee kwamen de locomotieven niet meer planmatig in Amsterdam. De treinen waarmee de locomotieven tussen Den Haag - Rotterdam - Venlo reden bestonden in het begin uit rijtuigen Plan D, Plan K en Plan N, aangevuld met stalen D's. Tussen oktober 1980 en juni 1981 werden de oude rijtuigen vervangen door de nieuwe ICR rijtuigen. De treinen tussen Den Haag en Heerlen reden tot juni 1981. Hierna werden de treinen 900 en 901 geschrapt en kwam er geen 1500 meer planmatig in Heerlen.

De dienstregeling 1981/1982 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series . Doordat de BKD rijtuigen van het ICR nog niet afgeleverd waren, reden ook in deze treinen stalen D's. Deze laatsten ruimden pas in bij het begin van de winterdienstregeling 1981/1982 het veld en bestonden de treinen in zijn geheel uit ICR.

De dienstregeling 1982/1983 heeft diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

In de dienstregeling 1983/1984 zijn er diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

In de dienstregeling 1984/1985 zijn er diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series .

In de dienstregeling 1985/1986 die op 2 juni 1985 begint, zijn er diensten voor de 6 locomotieven. Deze zijn verdeeld over de series . Op 24 mei 1986 rijdt de 1502 trein van Amsterdam naar Emmerich en trein terug naar Amsterdam op verzoek van Duitse spoorweghobbyisten. Na aankomst in Amsterdam gaat de 1502 los terug naar Den Haag.

De dienstregeling 1986/1987 heeft geen diensten meer voor de 4 locomotieven. Op 1 juni 1986 rijdt de 1505 vier slagen in de serie 1900 (Den Haag - Venlo), de treinen 19/19/19 en 19. Hierna gaat de locomotief naar de Tilburgse werkplaats. De locomotieven worden hier verzameld en nagekeken voor de afscheidsrit op 14 juni 1986.


Onderhoud

De locomotieven krijgen hun onderhoud in de werkplaats van Maastricht. De hoofdwerkplaats Tilburg was de locatie voor revisies en schadeherstel. Constructiewijzigingen werden in beide werkplaatsen uitgevoerd, afhankelijk van de grootte van de wijziging.


Inzet per dienstregeling jaar

De inzet per dienstregelingjaar in de serie en eventuele bijzonderheden:



Revisie

Alvorens de locomotieven ingezet konden worden, dienden de locomotieven een H4 revisie te krijgen. Ook werd er ATB ingebouwd bij deze locomotieven. Dit gebeurde in de hoofdwerkplaats van Tilburg. Tijdens dit proces werd besloten dat de E27005 zou dienen als plukloc voor de overige 6 locomotieven. Deze locomotief is opgeborgen in de voormalige loods in Roosendaal. Op 27 oktober 1970 is de locomotief naar de Tilburgse werkplaats overgebracht om enkele onderdelen af te staan. Op 9 november 1970 gaat de locomotief weer terug naar Roosendaal.

De revisie hield onder meer in dat de in Engeland gebruikte vacuümrem buiten gebruik werd gesteld, alsmede de voorziening voor stoomverwarming. De vacuümrem wordt vervangen door de gangbare luchtdrukrem. De stroomafnemers werden vervangen door in Nederland gangbare type Faiveley AM-30 stroomafnemers. Ook werden de stuurstanden verplaatst van links naar rechts, zodat machinisten de dwergseinen beter zouden zien. Er werden in elke locomotief twee compressoren ingebouwd, welke afkomstig waren van de diesellocomotief serie 2600. Deze worden geplaatst waar de stoomketel heeft gestaan. Daarnaast worden de locomotieven voorzien van elektrische treinverwarming, zandstrooiers, slipbeveiliging en andere front- en sluitseinen. De draaistellen zijn versterkt en aangepast om de remblokken te kunnen plaatsen. Om de locomotieven meer trekkracht te laten genereren werd een vierde trap zwakveld toegevoegd. De aanschaf + revisie voor de 6 locomotieven kwam uit op een bedrag van 1.788.000 gulden. Dit hield in dat 1 locomotief ongeveer 298.000 gulden kostte. De verbouwingen aan de locomotieven bedragen 900.000 gulden. Een nieuwe locomotief serie 1400 zou uitkomen op een stukprijs van ongeveer 1 miljoen gulden.


Bijzondere uitvoeringen

Bij de toezegging van de locomotieven 1502 en 1505 aan de EM2 Locomotive Society werden de locomotieven weer voorzien van naamborden met hun oorspronkelijke namen, Electra en Ariadne. Zij hebben vanaf dat moment bij de NS gereden met hun naamplaten. De 1501 rijdt weer rond met de naam Diana


Wijzigingen

Naast de wijzigingen die aan de locomotieven zijn uitgevoerd voor de inzet in Nederland de overname van British Rail, zijn er in de loop der jaren constructiewijzigingen aangebracht aan de locomotieven.


Vernummeringen

De locomotieven waren bij aankomst in Nederland nog genummerd in hun oude British Rail nummers class 27. Bij aflevering werden de locomotieven genummerd in de serie 1500.

NS nummer British Rail nummer
1501 27003
1502 27000
1503 27004
1504 27006
1505 27001
1506 27002
n.v.t. (plukloc) 27005


Schadegevallen

  • Op 12 juli 1984 wordt de 1506 getroffen door brand. De locomotief is in opzending achter de 16 onderweg met trein . Als gevolg van vaste remmen wordt de trein in Eindhoven stilgezet. Hier wordt de brand geblust. Gezien de resterende levensverwachting van de serie wordt de locomotief niet hersteld en in februari 1985 gesloopt.


Afvoer

Oorspronkelijk stond de afvoer gepland in 1983, maar doordat de NS in 1983 kampte met materieeltekorten, het zogenoemde 'Gat van 1983' reden de locomotieven nog 3 jaar langer door. Als eerste locomotief werd de 1506 afgevoerd. Op 12 juli 1984 liep de locomotief te Eindhoven zware brandschade op als gevolg van vaste remmen, toen de locomotief achter een 1600 in opzending reed. Herstel van de schade bleek te duur en de locomotief werd in februari 1985 gesloopt. Dit was een domper voor het Greater Manchester Museum of Science and Industry. De 1506 was in 1980 namelijk toegezegd door de NS. Als vervanger werd de 1505 aangewezen.

In augustus 1985 werd de volgende locomotief afgevoerd en wel de 1504 vanwege een verlopen revisietermijn. De locomotief heeft lange tijd bij de werkplaats Tilburg gestaan als onderdelenleverancier voor de andere 1500'n. Eind oktober 1986 werd de locomotief aldaar gesloopt.

Met ingang van de zomerdienstregeling 1986 op 2 juni zijn de locomotieven ter zijde gesteld. Hiervoor werden 3 afscheidsritten gereden, welke op grote belangstelling konden rekenen.

  • Op 15 maart 1986 reden 2 locomotieven met Plan E van Hoek van Holland naar Amersfoort (De 1502). Hiervandaan ging het naar Utrecht met de 1501 in plaats de 1505. Vanuit Utrecht ging het weer achter de 1502 naar Amsterdam en Hoorn. Vanuit hier ging het weer terug naar Hoek van Holland. Deze rit werd georganiseerd door de Engelse organisatie Railway Travel & Photography Tours of Modern Traction Enthousiasts.
  • Op 30 april 1986 vond de Koninginnedag rit van de NVBS op het programma. Deze rit vond plaats met de 1505 en 7 Plan E rijtuigen. Vanuit Den Haag werd via Leiden naar Utrecht gereden, alwaar diesellocomotief 2412 voor de trein kwam en er naar Uithoorn werd vertrokken. Ook werd er een bezoek gebracht aan sloperij Koek in Mijdrecht. Na dit bezoek trok de 2412 de trein terug naar Utrecht. Terug op de hoofdlijn werd er naar Amsterdam gereden en via de nog niet geopende Westtak werd Leiden weer bereikt. Het was hiermee ook een van de weinige treinen die zonder kleerscheuren bij sloper Koek weg kwam.
  • Op 14 juni 1986 vond dé afscheidsrit der afscheidsritten plaats, welke georganiseerd was door de EM2 locomotive society. Alle vier de locomotieven waren in Tilburg nogmaals opgeknapt voor deze dag. De ritten waren ingelegd door bijna het gehele land en reden ook samen met SSN stoomlocomotief 65 018. Voor de ritten werd een bonte stam van 11 rijtuigen op de baan gebracht, waaronder een buffetrijtuig, een rijtuig Plan E en diverse Duitse rijtuigen. Op 13 juni 1986 zijn de locomotieven 1501 + 1503 + 1505 vanuit Tilburg naar Rotterdam en Hoek van Holland gereden. De 1505 blijft in Rotterdam achter. De rit begon in Hoek van Holland. Hier rijden de 1503 en 1501 de trein. In Rotterdam vindt er een locomotiefwissel plaats met de 1505 en de 65 018. Zij rijden de trein naar Utrecht. In Utrecht blijft de 65 018 achter, terwijl de 1505 de trein naar Boxtel. Ook de 1501 en 1503 rijden naar Boxtel vanuit Rotterdam. De 1502 is dan al in Boxtel. Hoogtepunt van deze rit was een line up te Boxtel. Ook andere opstellingen vonden plaats met de locomotieven. Na de diverse opstellingen rijdt de 1503 via Arnhem en Deventer naar Amersfoort. Een ander hoogtepunt werd gevormd in Amersfoort, waar een materieelshow was met onder andere de ICM-III treinstellen 4011 (KLM) en 4012 (Martinair). Ook de 1121 was aanwezig, als zijnde de laatste blauwe locomotief van de NS. Als extra surprise was de NMBS 1181 hierbij aanwezig. Vanuit Amersfoort ging het via Amsterdam met de 1505 + 1502 naar Haarlem. In Haarlem wordt de 1505 vervangen door de 65 018. De 1505 gaat als losse locomotief naar Den Haag. De 65 018 + 1502 gaan vanuit Haarlem naar Den Haag en Rotterdam, waar op IJsselmonde nog een line up plaatsvond. Voor het laatste stuk naar Hoek van Holland stonden de 1503 + 1502 + 1505 voor de trein.


Sloop

Als eerste locomotief is de E27005 gesloopt. De locomotief is gebruikt voor het leveren van onderdelen voor de 6 locomotieven die in dienst worden gesteld. Op 26 mei 1971 is de locomotief naar de sloper overgebracht. De tweede locomotief die is gesloopt, is de 1506. In juli 1984 is de locomotief door brand getroffen. In februari 1985 is de locomotief gesloopt. In 1986 worden de 1504 en 1503 gesloopt. De 1504 wordt in oktober 1986 gesloopt. Als enige locomotief van de laatst overgebleven 4 locomotieven is de flink geplukte 1503 eind november 1986 gesloopt in Tilburg op het achterterrein van de werkplaats.


Museumlocomotieven

Van de 7 gebouwde locomotieven zijn er drie bewaard gebleven. Eén locomotief bevindt zich in Nederland en twee anderen in Engeland.

EM2LS

De EM2 Locomotive Society in, Engeland, heeft de beschikking over de 1502.

1502

In 1977 zijn de eerste contacten tussen de NS en de in dat jaar opgerichte EM5 Locomotive Society om zo een locomotief te kunnen bewaren. Er is dan nog sprake van afvoer van de locomotieven in 1982. Er wordt geld ingezameld om een locomotief over te nemen. In 1984 wordt afgesproken om de 1502 over te dragen als deze wordt afgevoerd. De locomotief wordt op 10 juli 1986 samen met de 1505 door de 1503 van Tilburg naar Roosendaal overgebracht. Vanuit Roosendaal wordt de locomotief overgebracht naar Zeebrugge. Op 15 juli 1986 gaat de locomotief samen met de 1505 met de veerboot Cambridge Ferry terug naar Engeland. De locomotief wordt ondergebracht in het Midland Railway Centre Butterley, Derbyshire en arriveert hier op 16 juli 1986. De locomotief is in 1988 terug gebracht in het 'Brunswick Green' en krijgt het nummer E27000 terug. In 1990 arriveren de draaistellen van de gesloopte 1503 in Engeland. Na 8 jaar is de locomotief in april 1996 in het blauw geschilderd. De locomotief heeft in haar tijd bij British Rail echter nooit in het blauw gereden. In 2013 is de locomotief weer toe aan een schilderbeurt en wordt hierbij zwart geschilderd. Hiermee heeft de locomotief alle drie de kleurstellingen gehad die de locomotiefserie bij British Rail heeft gekend.

Inzet

Bij de overdracht is afgesproken dat de locomotief in 1989 terugkeert naar Nederland om het 150 jaar jubileum van de spoorwegen in Nederland te vieren. Tot die tijd mogen er geen ingrijpende wijzigingen aan de locomotief worden uitgevoerd. De locomotief is op 22 mei 1989 overgebracht naar Dover, waar het op 24 mei 1989 werd overgebracht naar Duinkerken. Op 26 mei 1989 kwam de locomotief dan eindelijk aan bij de werkplaats Tilburg. Hier werd de compressor vervangen, alsmede de stroomafnemers. De oorspronkelijke plannen waren dat de locomotief 4 ritten op zaterdag zou verzorgen voor Engelse gezelschappen. De ritten zouden starten in Hoek van Holland naar Utrecht, om hier de manifestatie treinen door de tijd te kunnen bezoeken. Als rijtuigen werden de 6 Plan E rijtuigen ingezet die hiervoor waren geselecteerd.

  • Op 24 juni 1989 werd de Brittannia Express naar Vlissingen verreden. De terugrit voerde via Tilburg naar Utrecht. Via Leiden, Schiphollijn, Gouda en de Hofpleinlijn werd Hoek van Holland weer bereikt.
  • Op 8 juli 1989 werd de Tilburg Tommy verreden. Hier werd de hoofdwerkplaats bezocht. Via Arnhem ging het terug naar Utrecht en naar Zandvoort. Terug naar Hoek van Holland ging het via Den Haag en de Hofpleinlijn.
  • Op 22 juli 1989 werd de Hook Continental verreden. Deze ging via Utrecht naar Zwolle en over de IJssellijn (Arnhem) en Kippenlijn (Ede) naar Utrecht. Via Den Dolder - Baarn, Duivendrecht en Den Haag werd Hoek van Holland weer bereikt.
  • Op 29 juli 1989 werd de laatste rit verreden. De North Country Continental. Hierbij werden evenementen in Amsterdam bezocht. Hier werd de werkplaats Zaanstraat bezocht en achter een 600 naar de Westhaven gereden. Door de NMBS 1185 werd de stam naar Lelystad overgebracht. Op de terugweg werd de loc aan een stam DDM-1 rijtuigen gekoppeld en reed hiermee naar de Watergraafsmeer, al waar een line up was van alle NS locomotieftypes in verschillende kleuren en wijzigingen. Met de Plan E rijtuigen ging het weer terug naar Utrecht en via Tilburg en Dordrecht werd Hoek van Holland weer bereikt.
  • Op diverse dagen werd de locomotief als loopjongen ingezet, om onder andere de 1122/1125 mee te nemen naar Utrecht vanuit Tilburg. Ook werd een uitstapje gemaakt met de Zwitserse rijtuigen van de SHM naar Emmerich. De locomotief kwam nog eenmaal terug op bekend terrein, toen zij de DB locomotief 120 157 met InterRegio rijtuigen van Utrecht naar Venlo bracht. Ook reed de excursie trein nog een heuse NS trein, toen op 28 juli het oorspronkelijke materieel van trein 1770 defect was en vervangend ingezet werd tussen Utrecht en Rotterdam. Op 8 augustus 1989 bracht de locomotief een bonte sleep locomotieven en rijtuigen van Utrecht naar Emmerich. Eind augustus 1989 werd de locomotief nog ingezet voor een aantal Wine and Dine ritten met restauratie rijtuigen door Nederland. Na afloop hiervan bleef de locomotief nog enige tijd op het Europese vasteland, alvorens weer terug te keren naar Engeland.

Greater Manchester Museum of Science and Industry

Het Museum of Science and Industries is gevestigd in het oudste spoorwegstation van Manchester. Hier staat de 1505 in NS kleurstelling.

1505

Inmiddels waren er plannen vanuit Engeland om een locomotief terug te halen. De eerste contacten werden hierover al in 1977 gelegd, wat resulteerde in de toezegging van de 1506 aan het museum in Manchester. Uiteindelijk werd dit de 1505. Deze locomotief staat in zijn NS kleurstelling in het Greater Manchester Museum of Science and Industry. Bij de overdracht is vastgelegd dat de locomotief niet in een andere kleurstelling geschilderd mag worden dan de NS huisstijl.

De beide locomotieven die naar Engeland terugkeerden werden in de werkplaats in Tilburg onder andere ontdaan van hun stroomafnemers en zandbakken. Op 10 juli 1986 werden de locomotieven door de 1503 van Tilburg overgebracht naar Roosendaal. Nog dezelfde dag gingen de locomotieven door naar het Belgische Essen. Op 11 juli 1986 werden de locomotieven overgebracht van Essen naar Brussel. Op 12 juli 1986 werd de reis voortgezet naar Zeebrugge, alwaar de locomotieven op 15 juli 1986 op de veerboot naar Engeland werden gezet. De 1505 kwam op 17 juli 1986 aan in Manchester en de 1502 kwam op 17 juli 1986 aan in Butterly, tussen Derby en Nothingham.


Werkgroep 1501

Het spoorwegmuseum in Utrecht toont geen belangstelling om een locomotief van de serie 1500 op te nemen in de collectie, omdat de serie te klein is om herkenbaar te zijn voor het publiek. Ook de Engelse afkomst en een gebrek aan ruimte speelt een rol. Hierop besluit een groep Rotterdamse machinisten om een werkgroep op te richten en zo de 1501 in eigendom te verwerven. Op april 1987 wordt de 1501 overgedragen aan de werkgroep door de NS.

1501

Loc 1501 is in Nederland bewaard gebleven en werd daar opgenomen door een groep Rotterdamse machinisten die de werkgroep 1501 oprichtte om de loc te kunnen bewaren en te gebruiken voor speciale ritten. Op 11 december 1986 werd de locomotief gestald bij de lijnwerkplaats Feijenoord.


In 2000 ondergaat de locomotief een onderhoudsbeurt in Tilburg. Hierbij wordt ook het remwerk gereviseerd.


Nadat de 1501 in 2007 aan de kant is gezet, wordt er nagedacht om de locomotief weer rijvaardig te krijgen. De aandacht gaat eerst uit naar de 1201. De werkgroep wil de werkzaamheden aan deze locomotief eerst afronden, voor zij met een volgend project verder gaan. Een plan om de locomotief weer op te knappen blijft op de achtergrond aanwezig. In de zomer van 2014 is de locomotief geïnspecteerd en is er een inventarisatie gemaakt van de werkzaamheden die moeten gebeuren om de locomotief weer op de baan te krijgen. Er is weer tijd om de locomotief aan te pakken, nu de werkzaamheden aan locomotief 1201 zo goed als afgerond zijn. Nadat de 1201 is opgeknapt, komt het verzoek om de locomotieven 1304 en 1315 te verhuren aan HSL Logistik. Hierdoor komt er tijd en mankracht vrij om de 1122 en 1501 op te knappen. Als eerste zal de 1501 worden opgeknapt, gevolgd door de 1122. De locomotief is op 4 februari 2016 grondig geïnspecteerd. Hier uit blijkt dat de locomotief in redelijk goede conditie is. Een van de slechte dingen die naar voren komt, is de dakgoot boven de zijwand. Deze is gecorrodeerd en heeft voor lekkages in de locomotief gezorgd over de gehele lengte van de locomotief, waar de dakpanelen op de zijwand zijn gemonteerd. Bij het onderzoek kwam naar voren dat er alleen nog asbest aanwezig is in de vonkenschotten van de elektro pneumatische schakelaars. Deze zullen bij de opknapbeurt vervangen gaan worden. Om de locomotief weer toegelaten te krijgen, zal de locomotief voorzien gaan worden van ATB-VV en van GSM-R. In februari 2016 wordt begonnen met de werkzaamheden in Blerick. Op 4 maart 2017 beginnen de werkzaamheden van de cascorevisie. De planning is om deze eind 2017 af te ronden. De locomotief zal ook geschilderd gaan worden, waarbij de locomotief zijn geel/grijze kleurstelling zal behouden. Ook de techniek van de locomotief wordt onderhanden genomen. De verwachting is dat in 2018 de locomotief weer rijvaardig is. Op 25 en 26 mei 2019 is de locomotief te zien met de 1315 en 1122 tijdens het Rail & Road event in Blerick. In april 2020 wordt begonnen met het schoonmaken van de locomotief. In mei en juni 2019 wordt het casco van de locomotief opgeknapt door slechte delen te vervangen. Het opknappen gebeurt samen met medewerkers van Fairtrains en het Spoorwegmuseum. Vervolgens wordt de locomotief opnieuw geschilderd. Op 1 juli 2020 wordt de 1501 door de 1304 van Blerick naar het Spoorwegmuseum overgebracht. Hier zal de locomotief tentoon worden gesteld.


Inzet

Op 27 mei 1995 rijdt de locomotief de treinen 1823 (Den Haag - Venlo) en 18 (Venlo - Den Haag) als afscheid van deze treinserie.

Op 20 december 1998 haalt de 1501 op de Kijfhoek locomotief 1221 op en brengt deze naar Leidschendam. Op 2 oktober 1999 is de locomotief te zien tijdens een open dag in Hengelo. Op 13 mei 2001 trekt de 1501 de 1211, VAM Tads 20 84 566 9 025-3, Gbs 40 84 980 0 505-2, Ibces 40 84 980 1 980-6, giekwagen 30 84-944 1 516-6, spoorkraan 20 84 974 1 503-1 en de locomotieven 1142 en 1144 van de Watergraafsmeer naar Onnen. In Utrecht Lunetten is kopgemaakt, zodat de 1211 de trein in omgekeerde volgorde naar het noorden trekt. Het goederenmaterieel is door het Spoorwegmuseum in bruikleen gegeven aan de STAR in Stadskanaal. Achter de 6704 van ACTS werd er naar Veendam gereden. Hier worden de wagons overgedragen aan de STAR. Na achterlating van de goederenwagens zijn de 1501 en 1211 terug naar Onnen gebracht door 6704, waarbij de 1142 en 1144 tussen de 1211 en 1501 zijn ingeklemd. Vanaf Onnen werd er met de 1211 op kop naar Utrecht Lunetten gereden. Vanaf hier trok de 1501 de trein naar de Kijfhoek, waar de 1142 en 1144 werden achter gelaten.


Op 2 juli 2007 rijdt de locomotief zijn voorlopig laatste rit voor donateurs. De locomotief heeft onderhoud nodig en gaat eind 2007 buiten dienst. Als statisch object was de locomotief aanwezig bij diverse gelegenheden. Zo werd de open dag van de werkplaats Zaanstraat opgeluisterd op 15 september 2007. Op 24 november 2007 wordt de open dag van de werkplaats Maastricht opgeluisterd. Van 28 juni 2008 tot en met 31 augustus 2008 was de locomotief in het Spoorwegmuseum te zien in het kader van de tentoonstelling "Hoogspanning in het spoorwegmuseum". Reeds op 22 augustus 2008 wordt de locomotief naar Blerick gebracht voor stalling. Hier heeft het weer minder invloed op de locomotief. De locomotief heeft tot deze tijd dankbaar gebruik kunnen maken van stallingsruimte bij de SSN te Rotterdam Noord. Dit was weliswaar in de buitenlucht, waardoor het weer invloed heeft gekregen op de staat van de locomotief.


Afleverdata

Nummer Overbrenging
uit
Engeland
Ombouw in Afleverdatum In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie In revisie Uit revisie Ter zijde Sloop(rit)
1501 25 september 1969 2 oktober 1969 8 mei 1970 24 april 1972 5 juni 1972 15 oktober 1975 1 december 1975 augustus 1979 10 oktober 1979 januari 1983 23 februari 1983 1 juni 1986 naar: Werkgroep 1501
1502 25 september 1969 16 januari 1970 5 oktober 1970 18 juni 1973 13 augustus 1973 . . november 1979 . juni 1983 . 1 juni 1986 naar: EM2LS
1503 25 september 1969 22 juni 1970 10 december 1970 10 september 1973 4 oktober 1973 . 29 oktober 1976 oktober 1980 2 december 1980 3 oktober 1983 28 november 1983 1 juni 1986 20 november 1986
1504 25 september 1969 28 mei 1970 17 februari 1971 27 november 1973 21 december 1973 10 maart 1976 5 augustus 1976 oktober 1979 21 november 1979 25 februari 1982 3 mei 1982 20 augustus 1985 27 oktober 1986
1505 25 september 1969 9 november 1970 16 april 1971 9 april 1974 6 mei 1974 6 april 1977 10 mei 1977 april 1981 20 mei 1981 19 juli 1984 mei 1984 1 juni 1986 naar: Manchester
1506 25 september 1969 8 januari 1971 24 juni 1971 . 23 augustus 1974 . . december 1981 12 januari 1982 18 juli 1984 5 februari 1985
27005 25 september 1969 februari 1971 26 mei 1971

Noten en referenties