Zeist

Uit Somda RailWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Zeist was de naam van het station in de provincie Utrecht. De verkorting was Zt.

Geschiedenis

Op het eilandperron zijn de bouwwerken (gezien vanuit Utrecht) seinhuis, retirade, wachtkamers en kantoor geplaatst. Dit kantoor is geplaatst in een houten loods. In 1907 is het perron verlengd. Het seinhuis is niet onder de overkapping van het perron geplaatst, omdat seinhuis pas in 1914 is gebouwd tijdens een tweede verlenging van het perron. De andere gebouwen zijn wel overkapt. Het seinhuis is in augustus 1951 gesloopt. In 1976 wordt het stationsgebouw gesloopt. Het emplacement is in het voorjaar van 1977 opgeruimd.


Laad- en losplaats

In 1959 worden besprekingen gevoerd tussen de NS en de burgemeester van Zeist om de rommelige uitstraling van het emplacement te verbeteren. Het emplacement zou doelmatiger worden ingericht en huurders op het terrein krijgen meer ruimte. De werkzaamheden worden in 1963 uitgevoerd en bestaan uit het opbreken van enkele sporen. Tegelijkertijd zijn de oostelijke sporen bij het station opgebroken. Op 28 mei 1972 wordt de laad- en losplaats gesloten.

Spooraansluitingen

  • Gasfabriek

Op 3 september 1968 wordt de aansluiting opgebroken.

  • De Gooyer

Op 1 augustus 1924 wordt de spooraansluiting naar bouwmaterialenhandel N. de Gooyer geopend. Op 5 december 1972 is de spooraansluiting opgebroken.


Locomotiefdepot

Het station van Zeist kende een locomotiefloods. Het is een tweesporige loods, opgetrokken uit steen. Aan het gebouw is een aanbouw, waarin de kamer voor de machinisten is, een magazijn en een smederij. Op de eerste verdieping was de woning van de hoofdmachinist. Op het terrein zijn twee waterkolommen, een kolenpark en een takkenbossenloods. In 19 wordt een tweede, groter kolenpark aangelegd. In 1935 wordt een locomotor van de serie 100 in het depot gestationeerd.


Locomlopen

In het depot zijn locomotieven gestationeerd. Deze komen uit de series NCS 30 - 39, NCS 41 - 50, NCS 61 - 65 en NCS 90, 91. De laatste twee locomotieven worden tot 1911 ingezet voor de treinen uit Zeist naar Utrecht en Amsterdam.

In 1921 verminderd het aantal aanwezige locomotieven in het depot tot 6. Dit waren locomotieven uit serie 7000 (NCS 41 - 50) en 7200 (NCS 31 - 39). Vanaf 5 oktober 1924 worden de diensten op de spoorlijn naar Zeist gesteld door het depot Utrecht. Op 6 oktober 1924 worden geen diensten meer gesteld van uit het locomotiefdepot. Er zijn tot dat moment nog slechts 5 diensten gesteld vanuit het depot. In 1929 wordt de locomotiefloods verbouwd tot garage en is in 19 gesloopt.

In het depot zijn tussen 190 en 1924 de volgende series stoomlocomotieven in het depot gehuisvest:

  • NCS 30 - 39
  • NCS 41 - 50
  • NCS 61 - 65
  • NCS 90, 91


Spoorlijnen

Het station was het eindpunt van de spoorlijn uit Bilthoven bij kilometerpunt 6,905.


Dienstregeling

Vanaf 190 rijden er treinen per dag. De treinen bestaan uit een stoomlocomotief van de serie NCS 30 - 39, NCS 41 - 50, NCS 61 - 65 en NCS 90, 91. Deze trekken gemiddeld rijtuigen. De zware treinen worden gereden door een van de twee locomotieven 90 of 91. Zij rijden ook de doorgaande treinen naar Amsterdam. De twee locomotieven blijven tot 1911 op de spoorlijn te zien, waarna zij naar Zwolle verhuisden. Na sluiting van het depot, worden de treinen gereden door locomotieven van het depot van Utrecht. Dit zijn locomotieven uit de serie 5500. Met het ingaan van de zomerdienstregeling 1933 rijden ook locomotieven van de serie 5700 en 5800 op de spoorlijn. Nadat in 1941 de spoorlijn is gesloten voor reizigersvervoer, worden de diensten van de stoomlocomotieven gesteld vanuit Amersfoort. Vanuit hier worden de goederentreinen gereden door locomotieven van de serie 3700, 4000, 4300 en 6100. Omdat er geen grote draaischijf was op de spoorlijn, kwam het voor dat een van de twee ritten met tender voor gereden moest worden. Vanaf 195 nemen diesellocomotieven de diensten over van de stoomlocomotieven.